ECLI:NL:RBZWB:2021:3242

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
02/386103 HA RK 21-115
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kinderrechter in zaken betreffende uithuisplaatsing van kinderen

Op 14 juni 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verzoekster in een zaak betreffende de uithuisplaatsing van haar kinderen. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. [voorletter] Phillips, de kinderrechter die de hoofdzaken behandelde. De verzoekster stelde dat de rechter de schijn van vooringenomenheid had gewekt door de advocaat van verzoekster herhaaldelijk te onderbreken en door het verzoek om haar zoon als belanghebbende aan te merken af te wijzen zonder dat de advocaat de kans kreeg om dit verzoek te onderbouwen. De rechter verweerde zich door te stellen dat haar beslissingen procedureel van aard waren en dat er geen sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer oordeelde dat de gronden voor wraking niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig was. De wrakingskamer concludeerde dat de vrees van verzoekster voor vooringenomenheid niet objectief gerechtvaardigd was. De beslissing om het wrakingsverzoek af te wijzen werd genomen, en de behandeling van de hoofdzaken zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de indiening van het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie: Breda
Procedurenummer: 02/386103 HA RK 21-115
Beslissing van 14 juni 2021 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde mr. S. Paans-Lamsallak, advocaat te Oss.

1.Procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van 26 mei 2021 van de enkelvoudige kamer van het Team Familie- en Jeugdrecht van deze rechtbank, belast met de behandeling van de hierna te noemen zaken (hierna: de hoofdzaken), tijdens welke zitting het verzoek tot wraking is gedaan;
  • de reactie van de gewraakte rechter op het wrakingsverzoek, door de wrakingskamer ontvangen op 3 juni 2021;
  • de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaken;
  • de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van

2.Het verzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van mr. [voorletter] Phillips (hierna: de rechter), optredend als kinderrechter van het Team Familie- en Jeugdrecht van deze rechtbank in de zaken met zaaknummers 02/384608 / JE RK 21-797 en 02/384610 / JE RK 21-798 (hierna: de hoofdzaken) op de gronden die verzoekster heeft uiteengezet in haar wrakingsverzoek.
2.2.
De rechter berust niet in het verzoek tot wraking.

3.Feiten

In de hoofdzaken heeft Stichting Jeugdbescherming Brabant (hierna: de GI) verzoeken gedaan tot verlenging van de uithuisplaatsing van twee kinderen van verzoekster.

4.Het standpunt van verzoekster

Verzoekster heeft aangevoerd, kort weergegeven, dat de rechter de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt doordat:
  • de rechter het betoog van de advocaat van verzoekster telkenmale interrumpeerde door vragen te stellen en de advocaat, door niet te mogen uitspreken, geen deugdelijk verweer kon voeren. Daarbij werd het verzoek om de zoon van verzoekster als belanghebbende aan te merken afgewezen zonder dat de advocaat aan een onderbouwing van dat verzoek toekwam. De GI heeft wel uitgebreid, zonder tussenkomst van de rechter, haar verhaal kunnen doen. Verzoekster heeft het gevoel dat zij niet werd geloofd;
  • beide advocaten stukken buiten de termijn hebben ingediend, maar dat de stukken bij de advocaat van verzoekster niet werden toegestaan en bij de advocaat van vader wel. Toen de rechter aangaf dat de advocaat van de man niet in de cc van de mail stond, en dat wel te hebben verwacht, leek dat persoonlijk.

5.Het standpunt van de rechter

De rechter heeft aangevoerd dat:
  • de beslissingen om een stuk buiten beschouwing te laten en de zoon van verzoekster niet als belanghebbende aan te merken inhoudelijke beslissingen zijn die alleen tot wraking kunnen leiden als deze evident onjuist of onbegrijpelijk zijn. Daarbij speelt dat de stukken zeer laat zijn ingediend, een aanzienlijk aantal pagina’s kent (het stuk van de advocaat van vader telt daarentegen één pagina), al eerder beschikbaar waren en niet aan de advocaat van vader zijn gestuurd (het stuk van de advocaat van vader is wel aan de advocaat van verzoekster gezonden). Broers en zussen worden in dit soort zaken in beginsel niet als belanghebbende aangemerkt;
  • zij tijdens de mondelinge behandeling inderdaad meerdere vragen heeft gesteld aan beide partijen. Deze gang van zaken is gebruikelijk. Zittingen die zien op de behandeling van verzoeken betreffende kinderbeschermingsmaatregelen zijn doorgaans informeler van aard. In de meeste gevallen heeft een zitting meer de vorm van een (vraag)gesprek dan dat sprake is van een vast stramien. Het komt regelmatig voor dat aan ene partij meer vragen worden gesteld dan aan de andere partij.

6.De beoordeling

Beoordelingskader
6.1.
Op grond van artikel 36 Rv kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
6.2.
Voorop moet worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van een rechter als uitgangspunt geldt, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
Beoordeling van de gronden
6.3.
De wrakingskamer stelt ook voorop dat zij geen reden heeft om te twijfelen aan de juistheid van hetgeen is opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van 26 mei 2021, waarvan de inhoud ook niet door verzoekster is bestreden.
6.4.
Naar het oordeel van de wrakingskamer kan uit geen van de door verzoekster aangevoerde wrakingsgronden, ook niet in onderlinge samenhang bezien, een zwaarwegende omstandigheid als bedoeld in 6.2 worden afgeleid. De wrakingskamer overweegt daartoe als volgt.
6.5.
Het tardief verklaren en daarmee het buiten beschouwing laten van stukken en het niet als belanghebbende aanmerken van de zoon van verzoekster zijn procedurele beslissingen. Procedurele beslissingen kunnen als zodanig geen grond vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Ook de motivering van een procedurele beslissing, of het ontbreken daarvan, kan geen grond voor wraking vormen. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten – bijvoorbeeld door de gebezigde bewoordingen – niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven (vgl. Hoge Raad 25 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1413).
Het tardief verklaren van stukken geeft geen blijk van (de schijn van) vooringenomenheid. De rechter heeft ter zitting uiteengezet waarom de stukken tardief zijn en buiten beschouwing worden gelaten en in de daarbij gebezigde bewoordingen valt geen blijk van vooringenomenheid te bespeuren.
Ook het, zonder onderbouwing, niet aanmerken van de zoon van verzoekster als belanghebbende geeft geen blijk van (de schijn van) vooringenomenheid. Ter zitting heeft de rechter opgemerkt: “wat mij betreft is hij geen belanghebbende”. De wrakingskamer overweegt dat de advocaat van verzoekster op dat moment ruimte had om haar verzoek te onderbouwen. De advocaat koos er echter voor om nogmaals op de reeds tardief verklaarde stukken te wijzen. Daarna merkte de rechter op: “ik merk hem niet als belanghebbende aan. Gaat u verder mr. Paans”. Ook op dat moment had de advocaat de ruimte en de mogelijkheid om daartegen gemotiveerd op te komen. Hoewel het beter was geweest als de rechter wat meer (expliciet) ruimte had geboden aan de advocaat om haar verzoek op dit onderdeel te onderbouwen, valt in de gang van zaken geen blijk van vooringenomenheid te bespeuren.
6.6.
Voor een ordentelijk verloop van de zitting is het van belang dat de rechter regie voert. Het staat de rechter vrij om de zitting in de vorm van een (vraag)gesprek te houden. Dat daarbij meer vragen aan de ene partij worden gesteld dan aan de andere partij is niet ongebruikelijk. Uit het proces-verbaal van de zitting kan worden opgemaakt dat de advocaat van verzoekster veelvuldig het woord heeft gevoerd en op het moment van wraking was het (vraag)gesprek met haar nog gaande zodat niet duidelijk is hoeveel spreektijd zij nog zou krijgen. Uit de door de rechter ter zitting gebruikte bewoordingen valt niet op te maken dat zij verzoekster niet zou geloven.
6.7.
Op grond van het voorgaande is naar het oordeel van de wrakingskamer niet gebleken dat de bij verzoekster bestaande vrees dat de rechter ten aanzien van haar vooringenomenheid koestert objectief gerechtvaardigd is.
6.8.
Dit alles leidt ertoe dat het wrakingsverzoek moet worden afgewezen.

7.Beslissing

De rechtbank:
  • wijst het verzoek tot wraking af;
  • bepaalt dat de behandeling van de zaken met zaaknummers: 02/384608 / JE RK 21-797 en 02/384610 / JE RK 21-798 zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de indiening van dit verzoek.
Deze beslissing is gegeven op 14 juni 2021, door mr. Peters, voorzitter, mr. Van de Sande en mr. Haerkens-Wouters, leden van de wrakingskamer, in tegenwoordigheid van mr. Van Wijk, griffier. De beslissing wordt openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.