ECLI:NL:RBZWB:2021:3231
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake belastingaanslagen en boetes
Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende beroep had ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet, waarbij ook boetes zijn opgelegd. De uitspraken op bezwaar zijn gedateerd op 14 december 2020 en volgens de inspecteur op 15 december 2020 verzonden. Belanghebbende ontving de uitspraken op bezwaar op 16 december 2020. De wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, wat betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 26 januari 2021 ingediend had moeten zijn. Echter, het beroepschrift werd pas op 3 februari 2021 door de rechtbank ontvangen, waardoor het niet-tijdig was ingediend.
De rechtbank overweegt dat de termijnoverschrijding van openbare orde is, wat betekent dat bij overschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij de indiener kan aantonen dat de overschrijding verschoonbaar is. Belanghebbende voerde aan dat zij door omstandigheden, waaronder Corona, niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. De rechtbank oordeelt echter dat belanghebbende niet voldoende heeft aangetoond dat zij redelijkerwijs niet in staat was om het beroepschrift tijdig in te dienen. De rechtbank wijst erop dat de verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van een beroepschrift bij belanghebbende ligt.
Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.