ECLI:NL:RBZWB:2021:3229
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet-betaling griffierecht in belastingzaak
Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak, waarbij belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting en de bijbehorende boete. De rechtbank bevond dat belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 181,00, maar dat dit bedrag niet was ontvangen. De griffier had belanghebbende eerder schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en had in een aangetekende brief van 9 april 2021 gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig zou worden betaald. De rechtbank constateerde dat de brief was afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar dat het griffierecht niet was overgemaakt. Hierdoor verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.A.M. van Meer, griffier, en werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.