ECLI:NL:RBZWB:2021:3228
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de rechtbank in belastinggeschil over verrekening van teruggaven en naheffingsaanslagen
Op 25 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingrechtelijke zaak waarbij belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de ontvanger van de Belastingdienst. Het geschil betrof de verrekening van teruggaven inkomstenbelasting met naheffingsaanslagen motorrijtuigenbelasting en de bij beschikkingen opgelegde boeten. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij niet bevoegd is om een inhoudelijke beoordeling te geven over de beslissingen van de ontvanger op grond van de Invorderingswet 1990. De rechtbank legt uit dat voor bepaalde besluiten in de regelgeving uitzonderingen zijn gemaakt, maar dat de beslissing tot verrekening van bedragen daar niet onder valt. Hierdoor kan er geen beroep bij de (fiscale) bestuursrechter worden ingesteld, en is het ook niet mogelijk om bezwaar te maken tegen deze beslissing. De rechtbank concludeert dat een geschil over de verrekening van bedragen voorgelegd moet worden aan de civiele rechter. Aangezien de rechtbank zich onbevoegd verklaart, is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De griffier wordt opgedragen het griffierecht terug te betalen aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.