ECLI:NL:RBZWB:2021:3226

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
20/5057
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting 2019

In deze zaak heeft de belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, betreffende een naheffingsaanslag parkeerbelasting voor het jaar 2019. De uitspraak op bezwaar dateert van 26 februari 2020. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de zitting van 9 juni 2021, waarbij partijen niet aanwezig waren. Op 8 juni 2021 heeft de rechtbank een brief ontvangen van de heffingsambtenaar, waarin deze aangeeft dat de naheffingsaanslag ten onrechte aan de belanghebbende is opgelegd. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat de naheffingsaanslag wordt vernietigd.

Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de heffingsambtenaar het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 48,- moet vergoeden. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, die zijn vastgesteld op € 399,50. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de aard en complexiteit van de zaak. De uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten en is openbaar gemaakt op 16 juni 2021.

Tegen deze uitspraak staat voor partijen de mogelijkheid open om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch. De vereisten voor het indienen van een beroepschrift zijn in de uitspraak uiteengezet, waaronder het vermelden van de naam en het adres van de indiener, een dagtekening, een omschrijving van de uitspraak en de gronden van het hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht
Zaaknummer BRE 20/5057
uitspraak van 16 juni 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende] , te [plaats] , belanghebbende,

gemachtigde: [gemachtigde] ,
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van 26 februari 2020 (bestreden besluit) van de heffingsambtenaar over de naheffingsaanslag parkeerbelasting 2019.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 juni 2021. Partijen zijn niet verschenen.

Overwegingen

1.
Op 8 juni 2021 heeft de rechtbank van de heffingsambtenaar een brief ontvangen, waarin hij schrijft dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting ten onrechte aan belanghebbende is opgelegd. De rechtbank zal het beroep daarom gegrond verklaren.
2. Gelet daarop dient de heffingsambtenaar het betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden.
3. De rechtbank ziet aanleiding de heffingsambtenaar te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 399,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, met een waarde per punt van € 265,- en 1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 534,-, en gelet op de aard en complexiteit van de zaak een wegingsfactor van 0,5 [1] ).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar;
  • herroept de naheffingsaanslag parkeerbelasting;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde bestreden uitspraak;
  • gelast dat de heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 48,- aan hem vergoedt;
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 399,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 16 juni 2021 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om deze uitspraak mede te ondertekenen.
De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ ’s-Hertogenbosch.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Voor burgers is het mogelijk hoger beroep digitaal in te stellen. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de formulieren op Rechtspraak.nl / Digitaal loket bestuursrecht.

Voetnoten

1.Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 15 november 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4638, r.o. 4.6.4.3.