ECLI:NL:RBZWB:2021:3002
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens termijnoverschrijding in belastingzaak
Op 15 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, wonende te [woonplaats], in beroep ging tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende had op 15 september 2020 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar diende zijn beroepschrift pas op 28 oktober 2020 in, wat na de wettelijke termijn van zes weken was. De rechtbank oordeelde dat het beroepschrift niet-tijdig was ingediend, aangezien de termijn eindigde op 27 oktober 2020. De rechtbank benadrukte dat de beroepstermijn van openbare orde is, wat betekent dat bij termijnoverschrijding een niet-ontvankelijkverklaring moet volgen, tenzij de overschrijding verschoonbaar is.
De belanghebbende voerde aan dat hij zich bij de uitspraak op bezwaar had neergelegd, maar later redenen zag om beroep in te stellen. De rechtbank oordeelde echter dat de belanghebbende zelf verantwoordelijk was voor de termijnoverschrijding, omdat hij pas laat in actie was gekomen en tijd nodig had om informatie te verzamelen. De rechtbank concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.