ECLI:NL:RBZWB:2021:2999

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 493
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenvergoeding in belastingzaak betreffende naheffingsaanslag parkeerbelasting

Op 15 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende verzocht om een vergoeding van proceskosten. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de intrekking van het beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant had aangegeven dat proceskosten vergoed konden worden op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de kosten voor juridische bijstand in de beroepsfase vastgesteld op € 534, gebaseerd op het tarief vermeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor van 1.

De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was voor een vergoeding van kosten in de bezwaarfase, omdat niet was gebleken dat daar tijdig om was verzocht. Daarnaast heeft belanghebbende € 49 aan griffierecht betaald, maar de wet biedt geen mogelijkheid om de heffingsambtenaar te veroordelen tot het vergoeden van griffierecht in deze procedure. De heffingsambtenaar moet dit echter wel uit zichzelf doen, zoals vermeld in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.

De rechtbank heeft de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 534. Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank, waarbij de indiener van het verzetschrift kan vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 21/493
uitspraak van 15 juni 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a in verbinding met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,
en

de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking West-Brabant,

de heffingsambtenaar.

Betreft

Het verzoek van belanghebbende op grond van artikel 8:75a van de Awb om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten.

Motivering

Belanghebbende heeft verzocht om een vergoeding van proceskosten in verband met de intrekking van het beroep betreffende de naheffingsaanslag parkeerbelasting met aanslagnummer [aanslagnummer] .
De heffingsambtenaar heeft meegedeeld dat proceskosten kunnen worden vergoed op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
De rechtbank stelt de te vergoeden kosten voor juridische bijstand in de beroepsfase vast op € 534. Dit bedrag is gebaseerd op toepassing van het tarief dat is vermeld in het Besluit proceskosten bestuursrecht (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor 1). Voor een vergoeding van kosten in de bezwaarfase is geen aanleiding, aangezien niet is gebleken dat daar tijdig om is verzocht.
Belanghebbende heeft € 49 aan griffierecht betaald. De wet biedt niet de mogelijkheid om in deze procedure de heffingsambtenaar te veroordelen tot het vergoeden van griffierecht. De heffingsambtenaar moet dat echter wel uit zichzelf doen (artikel 8:41, zevende lid, van de Awb).

Beslissing

De rechtbank veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende van € 534.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
(de rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen)
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Aan deze uitspraak hoeft eerst uitvoering te worden gegeven als de uitspraak onherroepelijk is geworden. De uitspraak is onherroepelijk als niet binnen zes weken na verzending van de uitspraak een rechtsmiddel is aangewend of onherroepelijk op het aangewende rechtsmiddel is beslist (artikel 8:55, derde lid en artikel 8:106, eerste lid Awb).

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.