ECLI:NL:RBZWB:2021:2997

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
BRE-21_1048
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepschrift inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

Op 15 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaken BRE 21/1048 en 21/1049, waarbij belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. A. Bennenbroek, een beroepschrift had ingediend tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2014 en 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat belanghebbende griffierecht verschuldigd was van € 49,00, en dat hij hierover schriftelijk was geïnformeerd door de griffier. Ondanks een aangetekende brief van 8 april 2021, waarin belanghebbende werd gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en de consequenties van niet-betaling, is het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. Hierdoor zijn de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummers BRE 21/1048 en 21/1049
uitspraak van 15 juni 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de gedingen tussen
mr. A. Bennenbroek ,die heeft gesteld het beroepschrift te hebben ingediend namens,
[belanghebbende], wonende te [woonplaats] , België,
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.

1.Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2014 en 2015 met aanslagnummers [aanslagnummer] H.46.01 en [aanslagnummer] H.56.01. Hiervoor is belanghebbende eenmaal griffierecht verschuldigd van € 49,00. De griffier heeft belanghebbende daarover schriftelijk geïnformeerd.
De griffier heeft belanghebbende in een aangetekende brief van 8 april 2021 nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht. De brief vermeldt dat niet-ontvankelijkverklaring kan volgen, indien het griffierecht niet binnen vier weken na dagtekening van de brief is overgemaakt op de in de brief vermelde bankrekening. Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Uit de administratie van de rechtbank blijkt dat het griffierecht niet is ontvangen. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

2.Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van N. Plasman, griffier, op 15 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
(de rechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen)
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.