In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst over de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2017. De belanghebbende, die eigenaar was van een mindervalidenvoertuig, had in haar aangifte een persoonsgebonden aftrekpost voor specifieke zorgkosten geclaimd, waaronder kosten voor de aanschaf en montage van een standkachel in het voertuig. De inspecteur had echter een deel van deze kosten geweigerd en de definitieve aanslag vastgesteld op een lager belastbaar inkomen.
Tijdens de zitting op 22 april 2021 heeft de rechtbank de belanghebbende en haar gemachtigde, mr. M.A.A. van Tongeren, gehoord, evenals vertegenwoordigers van de inspecteur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de standkachel niet kan worden aangemerkt als specifieke zorgkosten volgens de Wet IB 2001, omdat niet is aangetoond dat deze uitsluitend door zieke of invalide personen wordt gebruikt. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor de standkachel geen specifieke zorgkosten zijn en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding en heeft de uitspraak openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waar partijen binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep kunnen instellen.