Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 1 juni 2021 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
–2021 onverbindend is. Volgens eiseres zijn in artikel 2 van deze verordening alle woonruimten binnen de gemeente Waalwijk aangewezen, terwijl niet onderbouwd is dat dit noodzakelijk en geschikt is voor het bestrijden van onevenwichtige en onevenredige effecten van schaarste aan goedkope woonruimte. Subsidiair heeft eiseres aangevoerd dat het college onvoldoende grond had om een eigen onderzoek op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) te doen en/of een advies te vragen van het Landelijk Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (LBB). Verder vindt eiseres dat het advies van het LBB geen deugdelijke basis is om de omzettingsvergunning te weigeren. Er is bovendien sprake van onzorgvuldige informatieverstrekking door het college aan het LBB, aldus eiseres.
allewoningen in de gemeente Waalwijk. De rechtbank maakt uit de tweede wijziging van de Huisvestingsverordening op dat de gemeenteraad heeft onderkend dat deze algemene vergunningplicht niet proportioneel is en daarom de vergunningplicht bij nader inzien heeft beperkt tot woningen met een WOZ-waarde tot en met € 344.500,-.
voorafgaandaan het instellen van de vergunningplicht moeten onderzoeken en vaststellen dat er sprake is van (1) schaarste aan goedkope woonruime in de gemeente Waalwijk, (2) onevenwichtige en onrechtvaardige effecten en (3) een noodzaak tot ingrijpen in de woonruimtevoorraad op deze wijze. Om die reden acht de rechtbank artikel 2 van de Huisvestingsverordening, zoals dit artikel gold van 21 september 2018 tot 13 februari 2021, onverbindend.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en wijst de aanvraag af;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
in de zaak 20/5805
- verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en wijst de aanvraag af;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
in beide zaken
- draagt het college op de betaalde griffierechten van € 356,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.670,-.