Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het procesverloop
2.De feiten
- Per 1 augustus 2018 is [eis] bij de rechtsvoorganger van Payper (Payper Horeca B.V dat later LM 5 is genaamd) in dienst getreden op basis van een payrollovereenkomst en te werk gesteld bij BKNL B.V. (BKNL) in de functie van Manager Operational Excellence.
- Op of omstreeks 1 juli 2020 is BKNL opgesplitst tussen de twee aandeelhouders.
- Half augustus 2020 heeft Burger King Europe GmbH dan wel de moedermaatschappij Restaurant Brands International Inc. (hierna samen genoemd: BKE) de met BKNL gesloten masterfranchise-overeenkomst opgezegd per 1 januari 2021.
- Vanwege deze opzegging heeft BKNL de samenwerkingsovereenkomst met Payper beëindigd per 1 januari 2021.
- BKNL heeft zich ingezet om BKE te bewegen om [eis] (met drie andere werknemers) te behouden voor het Ad Fund dat per 1 januari 2021 formeel onder BKE zou vallen.
- Op 29 oktober 2020 is [eis] geïnformeerd over de beslissing van BKE dat hij (zoals drie andere werknemers) bij haar te werk gesteld kan worden vanaf 1 januari 2021.
- Op 24 december 2020 heeft [eis] een concept arbeidsovereenkomst van de payrollonderneming Mercans B.V. (Mercans) ontvangen met betrekking tot zijn tewerkstelling bij BKE.
- Bij e-mail van 6 januari 2021 heeft Payper aan [eis] meegedeeld dat de samenwerking tussen haar en BKNL tot een einde is gekomen, dat BKNL hem heeft geïnformeerd of en op welke manier het dienstverband wordt voortgezet en hij per 1 januari 2021 niet meer werkzaam is voor Payper.
- Op 17 februari 2021 heeft [eis] een ontvangen derde versie van de arbeidsovereenkomst met Mercans getekend voor de functie van Head of Operational Excellence & SCM/SQA. Op pagina 27 van die overeenkomst staat
“Dit dienstverband maakt deel uit van een aaneengesloten dienstverband die op 01-08-2018 is begonnen.”
- De door [eis] verzochte afrekening van vakantiegeld en vakantiedagen heeft Payper na overleg met BKE aan [eis] uitbetaald, maar de transitievergoeding heeft Payper niet betaald.
3.Het verzoek
- het netto equivalent van € 6.639,86 bruto aan vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
- het netto-equivalent van € 5.889,77 bruto aan transitievergoeding;
- de kosten van de procedure.
4.Het verweer
5.De beoordeling
’s-Hertogenbosch van 21 januari 2021, ECLI:NL:GHSHE:2021:122). In de parlementaire geschiedenis is gewezen op de situatie waarin een werknemer eerst als uitzendkracht voor een werkgever werkt om vervolgens bij diezelfde werkgever in dienst te treden en op situaties dat het werk van de ene naar de andere werkgever overgaat (bijvoorbeeld bij concessies) en de werknemer dan het werk volgt (Kamerstukken I 2013/14, 33818, E, p. 4).
e-mailberichten van [eis] van onder meer mei 2020 blijkt dat hij deze berichten tijdens zijn dienstverband met Payper – toen hij te werk gesteld was bij BKNL – ondertekende met de functie Head of Operational Excellence & SCM/SQA, waarbij SCM voor “Supply Chain Management” en SQA voor “Supply Quality Assurance” staat. Deze functie is [eis] blijkens de door hem ondertekende arbeidsovereenkomst blijven verrichten ten behoeve van BKE, maar dan in zijn dienstverband met Mercans. Daarbij is het bruto-maandloon van [eis] exact hetzelfde gebleven. Bij dezelfde functietitels en hetzelfde salaris ligt het naar het oordeel van de kantonrechter (in beginsel) voor de hand dat het om nagenoeg hetzelfde werk gaat waarvoor wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden vereist zijn. Niet, althans onvoldoende gemotiveerd, weersproken is dat [eis] zijn belangrijkste taken op het gebied van operations excellence en supply chain is blijven verrichten voor BKE. [eis] stelt dat de werkzaamheden op het gebied van supply chain nu een andere inhoud hebben, maar daarvan is niet onderbouwd dat het heel andere vaardigheden en verantwoordelijkheden van hem vergt dan voorheen. Ook stelt [eis] dat hij andere taken erbij heeft gekregen en noemt hij onder meer: het managen van alle 7 franchisenemers, het uitrollen van nieuwe procedures, het opstellen van rapportages op marktniveau, het organiseren van restaurant-bezoeken met franchisenemers en onderdeel uitmaken van een internationaal team. Ondanks de betwisting van Payper heeft [eis] echter niet onderbouwd dat die andere taken dusdanig veel gewicht in de schaal leggen dat daardoor geconcludeerd moet worden dat niet meer van wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden kan worden uitgegaan. Dit had in het licht van dezelfde functietitels en dezelfde belangrijkste taken op het gebied van operations excellence en supply chain wel op de weg van [eis] gelegen. Daarom wordt ervan uitgegaan dat er in de nieuwe arbeidsovereenkomst met Mercans sprake is van wezenlijk dezelfde vaardigheden en verantwoordelijkheden.
1 januari 2021 -werkzaam voor BKE- niet meer bij Payper op de loonlijst zou staan, maar bij een andere payrollwerkgever omdat BKE vanaf dan geen zaken meer deed met Payper. De kantonrechter verwijst daarvoor onder andere naar de eigen verklaring van [eis] (als productie 19 ingediend):
“Ik ben in de maanden augustus tot en met oktober in grote onzekerheid geweest over mijn toekomst bij het merk Burger King, zij het bij BKNL als master franchisenemer en/of franchisenemer dan wel in dienst van BKE, de franchisegever, bij beiden overigens via een payroll-bedrijf (Payper respectievelijk Mercans). Als BKE/RBI had besloten om mij niet aan te nemen, dan had vanuit BKNL de beëindiging van mijn arbeidsovereenkomst volgens de bekende wegen ingezet moeten worden; men had mij immers al laten weten geen plaats te zien in de organisatie van BKNL als franchisenemer.”
“Hallo [naam], Het einde van mijn dienstverband met BKNL B.V. nadert -helaas-. Met veel energie en enthousiasme heb ik me de afgelopen 2,5 jaar ingezet om de restaurants van BKNL te kunnen laten openen en te ondersteunen vanuit mijn verantwoordelijkheden. Wat mij betreft is er voor een goede afronding nog één zaak ter afhandeling: mijn bonusvergoeding over 2019 (…)”.
6. De beslissing
26 mei 2021.