ECLI:NL:RBZWB:2021:2703

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
1 juni 2021
Zaaknummer
BRE-20_10377
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens gebrek aan motivering in belastingzaak

Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij de belanghebbende, wonende te [woonplaats], een beroepschrift had ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst. Het beroepschrift betrof een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met het aanslagnummer [aanslagnummer] H.86.01, alsook een opgelegde boete. De rechtbank constateerde dat het beroepschrift geen motivering bevatte, wat een wettelijke eis is volgens artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het enkel bijvoegen van een kopie van de uitspraak op bezwaar werd niet als voldoende beschouwd.

De griffier had de belanghebbende de kans gegeven om het verzuim te herstellen binnen vier weken na de verzending van een brief op 20 januari 2021. Ondanks herhaalde verzoeken om aanhouding en extra tijd om de gronden in te dienen, heeft de belanghebbende het verzuim niet hersteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangetekende brief, waarin de belanghebbende werd gewaarschuwd voor de gevolgen van het niet herstellen van het verzuim, op het opgegeven adres was afgeleverd.

Gezien het feit dat de belanghebbende niet binnen de gestelde termijnen heeft gereageerd, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 6:6 van de Awb. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden aangetekend bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 20/10377
uitspraak van 1 juni 2021
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,

belanghebbende,
en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

Motivering

Belanghebbende heeft een beroepschrift ingediend betreffende de uitspraak op bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met aanslagnummer [aanslagnummer] H.86.01 en de bij beschikking opgelegde boete.
Het beroepschrift bevat geen motivering (geen “gronden”), terwijl een motivering wel een wettelijke eis aan een beroepschrift is (artikel 6:5 van de Awb). Het enkel bijvoegen van een kopie van de uitspraak op bezwaar geldt niet als een motivering. Dit betekent dat er sprake is van een verzuim als bedoeld in artikel 6:6 van de Awb.
De griffier heeft belanghebbende bij brief van 20 januari 2021 de kans gegeven dit verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Bij brief van 16 februari 2021 heeft belanghebbende verzocht om aanhouding voor het indienen van de gronden en voor de gehele behandeling van de zaak in verband met een aansprakelijkstelling van de gemeente. Dit verzoek om aanhouding heeft de griffier bij brief van 22 februari 2021 afgewezen. Daarbij is belanghebbende nogmaals de kans gegeven het verzuim te herstellen binnen vier weken na de datum van verzending van die brief. Dit verzoek is herhaald bij aangetekende brief van 25 maart 2021 met een laatste termijn van twee weken. Deze brieven bevatten de waarschuwing dat indien het verzuim niet tijdig wordt hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
Volgens gegevens van Track&Trace van PostNL is de aangetekende brief afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres.
Belanghebbende heeft het verzuim niet hersteld binnen de gestelde termijn en heeft het verzuim nog altijd niet hersteld.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden aanleiding om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren op grond van artikel 6:6 van de Awb.
Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, in aanwezigheid van
P. van der Hoeven, griffier, op 1 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending verzet worden gedaan bij de rechtbank (artikel 8:55 Awb). De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.