Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[belanghebbende], wonende te Waalwijk,
1.Motivering
2.Beslissing
P. van der Hoeven, griffier, op 1 juni 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij de gemachtigde van de belanghebbende een beroepschrift had ingediend tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, alsook de aanslag inkomensafhankelijke zorgverzekeringswet. De gemachtigde had het beroepschrift ingediend namens de belanghebbende, die woonachtig is te Waalwijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet heeft voldaan aan de verplichting om het verschuldigde griffierecht van € 48,00 tijdig te betalen. De griffier had de gemachtigde hierover schriftelijk geïnformeerd en gewezen op de gevolgen van het niet betalen van het griffierecht, waaronder de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring. Ondanks dat de griffier een aangetekende brief had verzonden, waarin de gemachtigde werd herinnerd aan de betaling, is het griffierecht niet ontvangen door de rechtbank. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.A.J. Bastiaansen, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van Rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.