Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
zal door[ [Bedrijf D] B.V. ]
ten titel van storting op door[ [Bedrijf B] B.V. ]
uit te geven cumulatief preferente aandelen worden ingebracht, gelijk[ [Bedrijf B] B.V. ]
deze inbreng ten titel van storting op de uit te geven cumulatief preferente aandelen aanvaardt en gelijk ook[ [Bedrijf D] B.V. ]
dientengevolge inbrengt en in eigendom overdraagt de navolgende onroerende zaken:
aanvaardt de inbreng van de vorenomschreven onroerende zaken met toebehoren en bestanddelen in eigendom overgedragen te krijgen ten titel van storting op aandelen in de staat waarin vorenbedoelde onroerende zaak met toebehoren en bestanddelen op 1 januari 1997 verkeert.[J]
en[ [Bedrijf B] B.V. ]
vrijwaren[ [Bedrijf D] B.V. ]
voor alle mogelijke aanspraken met betrekking tot vorenbedoelde onroerende zaken. De inbreng geschiedt tegen de waarde als nader aangegeven in het overzicht.’
respectievelijk[ [Bedrijf B] B.V. ]
en[H]
respectievelijk[ [Bedrijf G] B.V. ]
bij helfte zal worden gedeeld/gedragen en derhalve verrekend. Deze verplichting geldt niet ten aanzien van het in de artikelen 6.1.1., 6.2.1., 6.2.2., 6.3.2., en 6.4.2. bepaalde.’
,[H]
,[ [Bedrijf B] B.V. ]
,[ [Bedrijf G] B.V. ]
en[ [Bedrijf D] B.V. ]
komen overeen dat zij die kwesties, waarvan mocht blijken dat die niet door middel van deze overeenkomst zijn geregeld, in goed en gezamenlijk overleg nader tot een oplossing zullen brengen. Een lijst van reeds bekende, nog niet geregelde, kwesties, omtrent de oplossing waarvan partijen derhalve nog in overleg zullen treden, blijkende uit het overzicht "lopende kwesties 1996 en eerder" is als bijlage 36 aan deze overeenkomst gehecht. Deze lijst kan door alle partijen nog nader worden aangevuld, indien noodzakelijk. Omtrent het ontstaan van mogelijke nieuwe kwesties c.q. potentiële geschilpunten zijn partijen[J]
,[H]
,[ [Bedrijf B] B.V. ]
,[ [Bedrijf G] B.V. ]
en[ [Bedrijf D] B.V. ]
verplicht elkander over en weer tijdig te informeren, zowel wat betreft het mogelijk ontstaan daarvan als wat betreft de voortgang en de ontwikkeling daarvan.’
zal tussen partijen finaal worden afgewikkeld indien en zodra door de rechter in hoogste instantie is beslist en deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.’
c.s. geslaagd in de bewijsopdracht dat[J]
c.s. en[H]
c.s. zijn overeengekomen, althans dat[J]
c.s. er gerechtvaardigd van mocht uitgaan dat partijen zijn overeengekomen, dat ten aanzien van het desbetreffende perceel, wanneer onherroepelijk zou komen vast te staan dat de [Bedrijf H] daarvan eigenaar is gebleven,[H]
c.s. aan[J]
c.s. schuldig is de helft van de dientengevolge door[J]
misgelopen waardevermeerdering van het desbetreffende perceel.
c.s. in het kader van die splitsing bevroedde geen van partijen dat dit perceel niet bij[J]
c.s. zou verblijven, maar teruggeleverd zou moeten worden aan de [Bedrijf H] . Waar partijen te dien aanzien bij de splitsing een slag om de arm hebben gehouden, dient[J]
c s. gecompenseerd te worden voor het verlies van dit perceel. Dat is door[J]
c.s. gevorderd (zie Memorie van eis onder 19-25 en 30 en het petitum) en ligt tevens besloten in de oordelen van het Scheidsgerecht in het tussenvonnis ten aanzien van het perceel.’
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar met uitzondering van de beslissing over de kostenvergoeding;
- vermindert de aanslag vennootschapsbelasting tot een aanslag berekend naar een belastbaar bedrag van € 2.577.000;
- vermindert de belastingrentebeschikking met € 1.673 en vervolgens dienovereenkomstig de vermindering van de aanslag vennootschapsbelasting;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: