ECLI:NL:RBZWB:2021:2479

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
AWB- 18_8012
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag RAAF door korpschef politie en beoordeling van functiewijziging

In deze zaak heeft eiseres, werkzaam als Assistent Intake & Service, bezwaar gemaakt tegen het besluit van de korpschef van politie, dat haar aanvraag om toepassing van de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (RAAF) is afgewezen. De rechtbank heeft op 11 mei 2021 uitspraak gedaan in deze bestuursrechtelijke procedure. Eiseres heeft aangevoerd dat haar feitelijke werkzaamheden in overwegende mate overeenkomen met die van de functie Medewerker Intake & Service, en dat de korpschef ten onrechte heeft geoordeeld dat haar werkzaamheden niet wezenlijk afwijken van haar huidige functie. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 1 juli 2016 in de functie van Assistent Intake & Service is geplaatst en dat zij op 10 juli 2017 een aanvraag heeft ingediend om geplaatst te worden in de functie van Medewerker Intake & Service, gewaardeerd op schaal 6. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres en de korpschef tegen elkaar afgewogen, waarbij zij heeft gekeken naar de functiebeschrijvingen en de niveaubepalende elementen van beide functies. De rechtbank concludeert dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij de werkzaamheden van de functie Medewerker Intake & Service in de vereiste mate heeft verricht. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 18/8012 AW

uitspraak van 11 mei 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: mr. T. Hoekstra,
en

de korpschef van politie, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 oktober 2018 (bestreden besluit) van de korpschef waarbij haar aanvraag om toepassing te geven aan de Regeling aanvraag plaatsing op een andere dan de ambtenaar opgedragen functie (RAAF) is afgewezen.
Zij heeft de korpschef verzocht in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter. De korpschef heeft daarmee ingestemd en hij heeft het bezwaarschrift doorgezonden aan de rechtbank.
Het beroep is besproken op de zitting in Breda op 2 november 2020. Daarbij waren aanwezig eiseres en haar gemachtigde en namens de korpschef mr. N.J. Mathura en [naam vertegenwoordiger] . De rechtbank heeft de behandeling ter zitting geschorst in afwachting van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB).
Bij brieven van 22 januari en 1 februari 2021 hebben partijen de rechtbank laten weten dat de uitspraken van de CRvB van 10 december 2020 hen niet tot overeenstemming hebben gebracht. Zij hebben de rechtbank verzocht, al dan niet na een nadere zitting, uitspraak te doen.
De rechtbank heeft vervolgens het onderzoek gesloten. De uitspraak termijn is met zes weken verlengd.

Overwegingen

De feiten

1. Eiseres is met ingang van 1 juli 2016 geplaatst in de functie van Assistent Intake & Service (I&S) B, gewaardeerd op schaal 5.
Zij heeft op 10 juli 2017 een aanvraag op grond van de RAAF ingediend om geplaatst te worden in de functie van Medewerker I&S, gewaardeerd op schaal 6.
Haar leidinggevende, [naam teamchef] , heeft inlichtingen verstrekt over haar functioneren.
Op 23 oktober 2017 heeft haar leidinggevende aan eiseres het voornemen van de korpschef uitgereikt om de aanvraag af te wijzen, omdat de aan eiseres opgedragen feitelijke werkzaamheden niet in overwegende mate voldoen aan de niveau-indicatoren van de functie van Medewerker I&S.
Eiseres heeft een zienswijze op het voornemen naar voren gebracht bij de daartoe ingestelde Adviescommissie RAAF (Adviescommissie). Naar aanleiding van het besprokene op de hoorzitting van de Adviescommissie heeft eiseres een beschrijving van haar werkzaamheden overgelegd. De korpschef heeft daar op 9 mei 2018 een reactie op ingediend, en eiseres heeft daar op 29 mei 2018 commentaar op gegeven.
Op 27 juli 2018 heeft de Adviescommissie aan de korpschef meegedeeld dat de commissie geen eenparigheid van stemmen heeft kunnen bereiken. De standpunten van de leden van de commissie zijn beschreven, en de korpschef is geadviseerd om met die standpunten een besluit te nemen.
In het bestreden besluit heeft de korpschef de aanvraag afgewezen.
De beroepsgronden
2. Eiseres heeft, samengevat, aangevoerd dat zij heeft aangetoond dat zij de werkzaamheden van een Medewerker I&S verricht. Zij heeft de functies vergeleken en concludeert dat de functies nauwelijks van elkaar verschillen. Zij meent dat zij alle werkzaamheden, ook die van de Medewerker I&S, verricht, voor zover ze voorkomen in het team waarin zij werkzaam is. De functiebeschrijvingen roepen vragen op over de betekenis van ‘ondersteuning’, en het niveaubepalend element dat de Medewerker I&S meeromvattende zaken kan overdragen lijkt te impliceren dat die functie minder zelfstandig is dan de functie van Assistent I&S. De uitleg die de korpschef geeft aan de begrippen ‘zelfstandigheid’ en ‘overdragen’ is onbegrijpelijk.
Het wettelijk kader
3. De grondslag voor de RAAF wordt gevormd door artikel 6, negende lid, van het Besluit bezoldiging politie (Bbp). Daar is, sinds 24 mei 2016, bepaald dat de ambtenaar een aanvraag kan indienen bij het bevoegd gezag wanneer zijn feitelijke werkzaamheden ten minste één jaar wezenlijk afwijken van de huidige, aan hem opgedragen LFNP-functie, om de feitelijke werkzaamheden overeen te laten komen met een andere LFNP-functie. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld. Die ministeriële regeling is de RAAF.
In artikel 1, aanhef en onderdeel i, van de RAAF wordt onder ‘wezenlijk afwijken’ verstaan: in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van een andere functie als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de betreffende functie, dan wel overeenkomen met de definitie van het werkterrein, het aandachtsgebied of de specifieke functionaliteit behorende bij de huidige functie opgenomen in de bijlage 4, horende bij artikel 3, vierde lid, van de Regeling vaststelling LFNP.
In artikel 2, eerste lid, van de RAAF is bepaald dat de ambtenaar in de aanvraag aannemelijk maakt dat hij gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag, feitelijke werkzaamheden heeft verricht die wezenlijk afwijken van zijn huidige functie dan wel overeenkomen met een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit.
In artikel 3, eerste lid, van de RAAF is bepaald dat het bevoegd gezag de aanvraag toewijst indien de feitelijke werkzaamheden, bedoeld in artikel 2:
a. zijn opgedragen;
b. gedurende ten minste één jaar voorafgaand aan de aanvraag tot wijziging van de functie dan wel wijziging of toekenning van het werkterrein, aandachtsgebied of specifieke functionaliteit zijn verricht;
c. wezenlijk afwijken van de huidige functie dan wel van een werkterrein, een aandachtsgebied of een specifieke functionaliteit van de ambtenaar, en
d. niet van kennelijk tijdelijke aard zijn.
In artikel 7 van de RAAF is bepaald dat het bevoegd gezag een bijzondere voorziening kan treffen in individuele gevallen waarin de RAAF niet of niet naar billijkheid voorziet.
De beoordeling
4. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat voldaan is aan de voorwaarden die zijn beschreven in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, b en d, van de RAAF. In geschil is enkel of de werkzaamheden van eiseres wezenlijk afwijken van haar functie van Assistent Intake & Service B, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c, van de RAAF. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de feitelijke werkzaamheden van eiseres in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de functie van Medewerker Intake & Service.
5. De rechtbank constateert dat eiseres na een sollicitatieprocedure bij besluit van 21 januari 2019 per 23 november 2018 alsnog in de functie van Medewerker Intake & Service is geplaatst. Dit betekent dat het (financiële) belang van deze procedure voor eiseres is gelegen in het verschil tussen schaal 5 en schaal 6 voor de periode van de datum van haar RAAF-aanvraag (10 juli 2017) tot aan 23 november 2018.
6.1
Zoals de CRvB in de uitspraak van 10 december 2020 met vindplaats ECLI:NL:CRVB:2020:3534 heeft overwogen, is de vraag of de ambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat zijn feitelijke werkzaamheden wezenlijk afwijken van de voor hem geldende functiebeschrijving, een vraag naar de feiten welke door de rechtbank vol getoetst dient te worden. De beantwoording door verweerder van de vraag of sprake is van wezenlijk afwijken in de zin van de RAAF, omdat de feitelijk opgedragen werkzaamheden in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van de door de ambtenaar gewenste LFNP-functie, moet terughoudend worden getoetst, omdat verweerder daarbij een grote mate van beoordelingsruimte toekomt.
6.2
Op grond van artikel 1, aanhef en onder i, van de RAAF, voor zover hier van belang, wordt onder wezenlijk afwijken verstaan: in overwegende mate voldoen aan de niveaubepalende elementen van een andere functie als omschreven in het onderdeel ‘kern van de functie’ van de betreffende functie.
6.3
De CRvB heeft in voornoemde uitspraak onder verwijzing naar de toelichting bij deze bepaling (Stcrt. 2016, 38696) overwogen dat door het bevoegd gezag primair gekeken dient te worden naar die elementen van de andere functie die bij uitstek het waarderingsniveau van de functie bepalen en die discriminerend zijn ten opzichte van de huidige functie. Deze differentiërende elementen staan gedefinieerd in ‘kern van de functie’, zoals vermeld in de tweede alinea van de respectievelijke LFNP-functies. De betrokken ambtenaar zal aannemelijk moeten maken dat hij binnen het bereik van de andere functie is gekomen door het feitelijk uitoefenen van de niveaubepalende elementen van die andere functie. Het gaat daarbij met name om die niveaubepalende elementen van de andere functie, waarin het verschil tussen de huidige en de beoogde functie tot uitdrukking komt. Door de onderlinge verwevenheid van de niveau-indicatoren en de te behalen resultaten die daarmee samenhangen, is voor een succesvolle aanvraag in de zin van deze regeling noodzakelijk dat het bevoegd gezag op basis van alle feiten en omstandigheden van de aanvraag kan vaststellen dat de betrokken ambtenaar door zijn feitelijke werkzaamheden daadwerkelijk en herkenbaar aan de niveaubepalende elementen van die andere functie heeft voldaan. Volgens de toelichting betekent dit dat de ambtenaar in beginsel moet kunnen aantonen dat aan alle niveaubepalende elementen van de andere functie is voldaan.
6.4
De kern van de functie van Assistent Intake & Service B behelst blijkens de betreffende LFNP-beschrijving het volgende:

De Assistent Intake & Service B draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde (criminaliteitsbestrijding) en van de openbare orde, en aan veiligheid en leefbaarheid in de samenleving door de uitvoering van Intake & Service te ondersteunen op aangewezen taakgebieden, zoals vragen van burgers aan te nemen, aangiften op te nemen en vergunningaanvragen van burgers in ontvangst te nemen, burgers over aangiften terug te bellen, gegevens van door collega’s aangereikte aangiften te complementeren, fotoconfrontatie te verrichten, op aanwijzing BOB-middelen aan te vragen, verhoorruimtes uit te geven en aangereikte gegevens (onder meer ook tap’s) in de daartoe geëigende (archief)systemen vast te leggen volgens gestandaardiseerde werkwijzen en nauwgezette richtlijnen. De Assistent Intake & Service B geeft instructies en handreikingen aan Assistenten Intake & Service A .”
6.5
De kern van de functie van medewerker Intake & Service B behelst blijkens de betreffende LFNP-beschrijving het volgende:
“De Medewerker Intake & Service draagt bij aan de handhaving van de rechtsorde
(criminaliteitsbestrijding) en van de openbare orde, en aan veiligheid en leefbaarheid in de samenleving door het zelfstandig uitvoeren van routinematige Intake & Servicewerkzaamheden. Hij wordt ten aanzien van onderstaande activiteiten en resultaten begeleid door ten minste een Generalist Intake & Service en kan meeromvattende zaken overdragen.”
Gelet op deze functiebeschrijving dient door eiseres aannemelijk gemaakt te worden dat de aan haar feitelijk opgedragen werkzaamheden in overwegende mate overeenkomen met de volgende niveaubepalende elementen:
  • Het zelfstandig uitvoeren van routinematige Intake & Servicewerkzaamheden;
  • Het ten aanzien van de in de functie genoemde activiteiten en resultaten begeleid worden door ten minste een Generalist Intake & Service of hoger;
  • Het kunnen overdragen van meeromvattende zaken.
6.6
Verweerder heeft het verschil ten aanzien van het begrip ‘zelfstandigheid’ in de beide functies als volgt toegelicht. Als de werkzaamheden in belangrijke mate worden verricht volgens gestandaardiseerde methoden en volgens nauwgezette richtlijnen die de medewerker in staat stellen het werk zelfstandig en zonder verdere aanwijzingen uit te voeren, is dit een aanwijzing dat de werkzaamheden behoren tot de eigen functie van
AssistentIntake & Service B. Als daarentegen (ook) werkzaamheden worden uitgevoerd die niet binnen gestandaardiseerde methoden en volgens nauwgezette richtlijnen tot een afgerond resultaat leiden en om die reden begeleiding nodig is door een Generalist of hoger, dan wel moeten kunnen worden overgedragen aan ten minste een Generalist om de Intake & service werkzaamheden af te ronden, dan is dit een aanwijzing dat de werkzaamheden behoren tot de functie van
MedewerkerIntake & Service. De Medewerker Intake & Service verricht dus ook werkzaamheden die niet met behulp van vastgestelde werkwijzen en nauwgezette richtlijnen afgerond kunnen worden. Juist om die reden heeft de Medewerker Intake & Service begeleiding of de mogelijkheid tot overdracht nodig bij de Generalist Intake & Service.
6.7
Eiseres heeft aangevoerd dat zij zowel de werkzaamheden van de functie Assistent Intake & Service B, als die van Medewerker Intake & Service – althans voor zover die binnen het team Weerijs voorkomen – heeft verricht en dit ook heeft aangetoond. Zij heeft haar werkzaamheden als volgt omschreven: het opnemen van zwaardere aangiften zoals stalking en mishandeling, waarbij eiseres zorg draagt voor een hoge kwaliteit, alsmede de daarbij behorende nazorg; het verwerken en nabellen van prio 3 meldingen, en het verwerken en nabellen van de GMS-meldingen; het uitzetten van de Burgernetmail en het bijhouden van reacties in Blue Spot Monitor; het aan de meldkamer doorgeven van meldingen die gedaan worden aan de balie; het verzorgen van de in- en uitgaande post, en het onderhouden van de verschillende postbussen; het onderhouden van het personeelsbestand, de sleuteluitgifte, het plaatsen van bestellingen en het bijhouden van het kleine beheer; het verwerken en bijhouden van Papos (kavelbeheer bij campings), het Live Journaal Politie, het invoeren en plannen van uitzettingen en inbeslagnames van deurwaarders, het invoeren en plannen van akten van uitreiking en de IGP opdracht voor blauwe collega’s; het aanleveren en versturen van de weekrapportage voor de burgemeester, het versturen van Teaminformatie voor Belgische collega’s, het aanleveren en versturen van het Operationeel Veiligheidsbeeld; het verzorgen en verwerken van evenementen die plaatsvinden; het versturen van het dossier en het zorgen dat termijnen gehaald worden en het begeleiden en coachen van studenten bij het opnemen van aangiften.
6.8
De rechtbank constateert dat de leden van de adviescommissie verdeeld waren over de vraag of eiseres voldoet aan de niveaubepalende elementen van de gewenste functie. Het standpunt van het lid op voordracht van de vakorganisaties was dat eiseres wel voldoet aan de niveaubepalende elementen. Dat eiseres niet begeleid wordt door een Generalist Intake & Service, kan haar, zo stelde het lid, vanwege de organisatorische context niet worden tegengeworpen. De organisatie heeft er voor gekozen om in nagenoeg geen enkel basisteam een Generalist Intake & Service in de formatie op te nemen, zo ook niet in het Basisteam Weerijs. Voor de begeleiding en overdacht van meeromvattende zaken is voldoende aannemelijk geworden dat eiseres wordt ondersteund door Generalisten dan wel hogere functies uit het basisteam. Daarmee wordt voldaan aan het niveaubepalende element dat de medewerker wordt begeleid door tenminste een Generalist. De werkzaamheden van eiseres zijn niet altijd afgerond, aangezien het in sommige zaken nodig is deze over te dragen aan het basisteam, wat door eiseres ook wordt gedaan. De door eiseres gestelde werkzaamheden voldoen aan het niveaubepalende element “zelfstandig uitvoeren van routinematige Intake & Servicewerkzaamheden”.
6.9
Het lid op voordracht van het bevoegd gezag was van mening dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij Intake & Service werkzaamheden verricht waarbij overdracht of begeleiding nodig is. Uit de opgave van werkzaamheden blijkt dat zij voornamelijk werkzaamheden verricht die zij zelfstandig en zonder begeleiding of overdracht verricht. Het is niet gebleken dat zij werkzaamheden verricht die niet tot een afgerond Intake & Service resultaat leiden en door haar overgedragen worden binnen het vakgebied Intake & Service, dan wel waarvoor begeleiding nodig was binnen het vakgebied van Intake & Service.
6.1
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de opgesomde werkzaamheden van eiseres allen tot een afgerond Intake & Service resultaat leiden. Het standpunt van het lid op voordracht van de vakorganisatie dat de werkzaamheden niet altijd leiden tot een afgerond resultaat, omdat het in sommige zaken nodig is deze werkzaamheden over te dragen aan het basisteam, betreft volgens verweerder geen overdracht zoals bedoeld in de functiebeschrijving van de Medewerker Intake & Service. Deze overdacht aan het basisteam betreft immers de (reguliere) overdacht aan andere vakgebieden binnen de Uitvoering. Het standpunt van eiseres dat de overdracht ook kan zien op overdracht aan een ander vakgebied, zoals de tactische opsporing en GGP, volgt verweerder niet. Het is inherent aan het vakgebied Intake & Service dat de werkzaamheden vanuit het vakgebied worden overgedragen aan andere vakgebieden binnen het domein Uitvoering. De in die functiebeschrijving benoemde overdracht betreft uitsluitend overdacht binnen het vakgebied Intake & Service.
6.11
De rechtbank kan verweerder hierin volgen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij zelfstandig routinematige Intake & Servicewerkzaamheden in de hiervoor bedoelde zin uitvoert. De feitelijk opgedragen werkzaamheden van eiseres betreffen werkzaamheden die volgens gestandaardiseerde werkwijzen en volgens nauwgezette richtlijnen worden verricht. Eiseres is in staat de werkzaamheden zelfstandig tot een afgerond resultaat te brengen zonder dat er verdere aanwijzing en/of begeleiding nodig is van ten minste een Generalist Intake & Service, dan wel dat sprake is van het moeten kunnen overdragen van de werkzaamheden om tot een afgerond resultaat te komen. Daarmee voldoet eiseres niet aan de niveaubepalende elementen van de functie van Medewerker Intake & Service.
6.12
Voor zover eiseres heeft bedoeld een beroep te doen op de organisatorische context uit de toelichting bij de RAAF, slaagt dat beroep niet. De daar genoemde voorbeelden betreffen onder meer de situatie waarin niet wordt voldaan aan bepaalde niveaubepalende elementen van de gevraagde functie, omdat deze specifieke elementen binnen de organisatorische eenheid van de aanvrager niet binnen die gevraagde functie, maar binnen een hogere of andere functie zijn ondergebracht. Deze situatie doet zich in het geval van eiseres niet voor. Dat in het team van eiseres geen Generalisten Intake & Service werkzaam zijn door wie zij begeleid had kunnen worden, maakt nog niet dat haar werkzaamheden in weerwil van het ontbreken van die begeleiding moeten worden geacht in overwegende mate te voldoen aan de niveaubepalende elementen van de functie van Medewerker Intake & Service.
Conclusie
7. Het voorgaande betekent dat het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, in aanwezigheid van mr. J.M. van Sambeek, griffier op 11 mei 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.