Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 mei 2021 in de zaak tussen
[naam eieseres] , te [plaatsnaam 1] , en andere,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
het Rijksvastgoedbedrijf.
Procesverloop
Overwegingen
1. Inleiding
2. Bestreden en herziene besluit
Kamerbrief: Nadere afspraken met provincies over beleidsregels’ van verweerder van 4 december 2019. Onduidelijk is of verweerder zich gebonden acht aan daarin verwoorde uitgangspunten en aan de door haar opgestelde beleidsregels ten behoeve van de provincies (de beleidsregels). Het herziene besluit is daarom onzorgvuldig voorbereid en in strijd met de rechtszekerheid. Subsidiair gaan zij ervan uit dat de beleidsregels redelijkerwijs ook te gelden hebben voor verweerder zelf.
“project herinrichting en exploitatie Vliegbasis [plaatsnaam 2] ”’ dat het om een zelfstandig project gaat en dit volgt ook uit paragraaf 4.3 van het primaire besluit. Daarnaast is in de beslissing op bezwaar in de procedure 19/2639 opgemerkt dat die natuurvergunning nadrukkelijk niet geldt voor het motorenonderhoud.
overige plannen of projecten” aldus dat daaronder ook het herinrichtingsproject op de vliegbasis moet worden verstaan. Over de vergunning die op de herinrichting ziet, heeft de rechtbank in de uitspraak van heden (procedure 19/2639) overwogen dat verweerder mogelijk ten onrechte heeft geconcludeerd dat de toename van stikstofdepositie als gevolg van de verkeerstoename door de herinrichting van de vliegbasis volledig wordt gesaldeerd. Bij de berekening van die depositie is namelijk ten onrechte uitgegaan van een achterhaalde afstandsgrens. Daardoor is bij die vergunning niet op basis van objectieve gegevens uitgesloten dat de herinrichting en het gebruik van de vliegbasis significante gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden. Dit betekent dat evenmin op basis van objectieve gegevens is uitgesloten dat de aanleg en het gebruik van de testcel in cumulatie met overige plannen of projecten tot (significant) negatieve gevolgen leidt. De rechtbank kan namelijk niet uitsluiten dat deze conclusie onjuist is indien uit bijvoorbeeld een nieuwe berekening van de stikstofdepositie als gevolg van de verkeerstoename door de herinrichting blijkt dat deze depositie niet volledig wordt gesaldeerd, althans hoger is dan nu berekend. Alsdan is niet uitgesloten dat (wel) sprake is van een cumulatief effect. Het betoog van eiseressen slaagt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om zo spoedig mogelijk een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 345,-- aan eiseressen te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen tot een bedrag van € 1.068,-.