ECLI:NL:RBZWB:2021:2447

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
14 mei 2021
Zaaknummer
AWB- 20_94
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing handhavingsverzoek geluidsnormen Activiteitenbesluit

Op 12 mei 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door mr. B. Vermeirssen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland. Eisers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 26 november 2019, waarin het college een handhavingsverzoek van eisers afwees. De zaak werd behandeld op zitting in Middelburg op 31 maart 2021. Tijdens de zitting was eiser [naam eiser 1] aanwezig met zijn gemachtigde, terwijl het college werd vertegenwoordigd door [naam vertegenwoordiger college]. De derde partij, die ook betrokken was, verscheen niet.

Eisers hebben in hun beroep aangevoerd dat het college ten onrechte heeft besloten om geen maatwerkvoorschrift op te leggen voor de exploitatie van een café, dat geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit overschreed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geluidsmeting van 15 op 16 september 2018 aantoonde dat de geluidsnormen werden overschreden. Het college had eerder handhavingsverzoeken van eisers afgewezen, maar na nieuwe feiten heeft het college een gewijzigd besluit genomen, waarbij het handhavingsverzoek gedeeltelijk werd toegewezen.

De rechtbank oordeelde dat eisers nog steeds procesbelang hadden, omdat maatwerkvoorschriften ook voor toekomstige huurders van het pand zouden gelden. De rechtbank concludeerde dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten om geen maatwerkvoorschrift voor een dubbele deur op te leggen, omdat de reeds opgelegde maatwerkvoorschriften voldoende waren om geluidsoverlast te voorkomen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en droeg het college op het griffierecht aan eisers te vergoeden, evenals de proceskosten van € 1.068,-. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 12 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/94 GEMWT

uitspraak van 12 mei 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , te [naam woonplaats 1] , eisers,

gemachtigde: mr. B. Vermeirssen,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland, verweerder.
Als derde partij heeft aan het geding deelgenomen:
[naam derde partij], te [naam woonplaats 2] .

Procesverloop

Eisers hebben beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van 26 november 2019 (bestreden besluit) van het college over de afwijzing van een handhavingsverzoek van eisers.
Het beroep is behandeld op zitting in Middelburg op 31 maart 2021. [naam eiser 1] was daarbij met zijn gemachtigde aanwezig. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger college] . De derde partij is niet verschenen.

Overwegingen

1. Feiten

[naam derde partij] werd door de derde partij tot 1 januari 2021 geëxploiteerd aan de [adres 1] in [naam woonplaats 2] . Eisers wonen aan de [adres 2] .
Eisers hebben het college bij brief van 13 augustus 2018 verzocht om:
- handhavend op te treden tegen overtreding van geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit Milieubeheer.
  • maatwerkvoorschriften vast te stellen voor de exploitatie van het café, bestaande uit de verplichting om een dubbele deur (geluidssluis) te plaatsen en de verplichting om geluidsmeters te plaatsen die zorgen voor automatische uitschakeling van muziekinstallaties.
  • handhavend op te treden tegen overtreding van artikel 2.29, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Noord-Beveland, dat bepaalt dat terrassen gesloten moeten zijn tussen 01:00 uur en 07:00 uur.
In de nacht van 15 op 16 september 2018 is een geluidsmeting uitgevoerd door een toezichthouder van de gemeente en een geluidsdeskundige. Zij hebben vastgesteld dat als gevolg van de exploitatie van [naam derde partij] geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit werden overschreden.
Bij besluit van 25 september 2018 (primair besluit I) heeft het college de handhavingsverzoeken van eisers afgewezen.
Bij brief van 22 oktober 2018 heeft de RUD Zeeland de derde partij namens het college een voornemen toegestuurd tot het opleggen van een last onder dwangsom wegens overtreding van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit.
Eisers hebben op 5 november 2018 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit I.
Bij besluit van 2 januari 2019 heeft het college een gewijzigd besluit genomen op het handhavingsverzoek van eisers (primair besluit II). Het college heeft het besluit gewijzigd, omdat was gebleken van nieuwe feiten en omstandigheden. Na het primair besluit I is het college pas op de hoogte geraakt van de geluidsmeting van 15 op 16 september 2018. Gelet op die meting heeft het college het handhavingsverzoek van eisers alsnog toegewezen voor zover het zag op overschrijding van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit. Ten aanzien van de maatwerkvoorschriften heeft het college in het primair besluit II toegezegd dat onderzoek zou worden verricht naar het benodigde maatwerk. Het college heeft het primair besluit I niet herzien ten aanzien van de sluitingstijden van het terras.
Eisers hebben bij brief van 5 maart 2019 bezwaargronden aangevoerd tegen het primair besluit II.
Bij bestreden besluit heeft het college het bezwaar van eisers gegrond verklaard, voor zover het bezwaar zag op het overschrijden van de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit en het opleggen van maatwerkvoorschriften. Het college heeft in een afzonderlijk besluit met dezelfde datum aan de derde partij een last onder dwangsom opgelegd voor het overtreden van de geluidsnormen. In dat besluit zijn aan de derde partij ook maatwerkvoorschriften opgelegd met de verplichting dat er een geluidbegrenzer dient te worden aangebracht en dat vastgestelde geluidsniveaus dienen te worden ingeregeld. De deur van de inrichting dient tijdens het ten gehore brengen van muziek gesloten te worden gehouden, behalve voor het komen en gaan van bezoekers. Het college heeft het bezwaar van eisers ongegrond verklaard, voor zover het ziet op de sluitingstijden van het terras.
Eisers hebben daar op 7 januari 2020 beroep tegen ingesteld.

2. Gronden

In beroep hebben eisers aangevoerd dat het college ten onrechte heeft besloten om geen maatwerkvoorschrift aan de derde partij op te leggen, met de verplichting tot het realiseren van een dubbele deur (geluidssluis). Volgens eisers heeft het college onvoldoende zorgvuldig onderzoek verricht naar dat maatwerkvoorschrift. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de woning van eisers sprake zal zijn van een overschrijding van de geluidsnormen, wanneer de deur van het café open staat. Het voorschrift om de deur gesloten te houden met uitzondering van het doorlaten van personen en goederen volstaat niet, omdat de deur bij een drukke avond meer geopend dan gesloten zal zijn. Een dubbele deur is volgens eisers een snelle, goedkope en goede oplossing om geluidsoverlast te voorkomen.

3. Wettelijk kader

De relevante wettelijke bepalingen zijn opgenomen in een bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.

4. Procesbelang

4.1
Ter zitting is door het college toegelicht dat de exploitatie van [naam derde partij] op de benedenverdieping van het pand aan de [adres 1] is gestopt op 1 januari 2021. Met ingang van die datum heeft de derde partij de huur van de benedenverdieping opgezegd. De eigenaar van het pand heeft nog geen nieuwe huurder gevonden voor dat deel van het pand.
4.2
Naar het oordeel van de rechtbank hebben eisers nog steeds een procesbelang bij de inhoudelijke behandeling van het beroep, omdat maatwerkvoorschriften ook blijven gelden voor een toekomstige huurder wanneer die persoon eenzelfde type inrichting in het pand zal exploiteren. [1]
5. De dubbele deur
5.1
Tussen partijen is in geschil of het college terecht heeft geweigerd om een maatwerkvoorschrift op te leggen met de verplichting tot het realiseren van een dubbele deur (geluidsluis).
5.2
In het Activiteitenbesluit staan de geluidsgrenswaarden waar een café aan moet voldoen. [2] Bij maatwerkvoorschrift kan het college bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen. [3]
5.3
Het college heeft in het bestreden besluit niet gemotiveerd waarom wordt geweigerd om een maatwerkvoorschrift op te leggen met de verplichting tot het realiseren van de dubbele deur. De rechtbank stelt vast dat het college dat deel van de motivering pas (in het verweerschrift) in beroep heeft opgenomen. De rechtbank ziet aanleiding om dit motiveringsgebrek te passeren met toepassing van artikel 6:22 van de Awb, omdat het college het bestreden besluit in beroep alsnog voldoende heeft gemotiveerd en de rechtbank niet is gebleken dat eisers zijn benadeeld door het gebrek.
5.4
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college - gelet op die aanvullende motivering - in redelijkheid mogen weigeren om een maatwerkvoorschrift op te leggen met de verplichting tot het realiseren van een dubbele deur. Het college heeft gemotiveerd onderbouwd dat de reeds opgelegde maatwerkvoorschriften voldoende zijn om geluidsoverlast voor eisers te voorkomen. Vliex Akoestiek en Lawaaibeheersing heeft in opdracht van het college een akoestisch onderzoek verricht ten aanzien van het pand. De rechtbank acht dit adviesbureau voldoende deskundig op het gebied van geluid en daarnaast is niet gebleken dat het onderzoek naar inhoud of wijze van totstandkoming zodanige gebreken vertoont, dat het bestuursorgaan dit niet - of niet zonder meer - aan het bestreden besluit ten grondslag had mogen leggen. Uit dat onderzoek is gebleken dat aan de geluidsgrenswaarden van het Activiteitenbesluit wordt voldaan ter plaatse van de woning van eisers, wanneer het equivalente muziekgeluidniveau op basis van het standaardpopmuziek- dan wel het dancemuziekspectrum niet meer is dan 78 dB(A) in de dag-, 73 dB(A) in de avond en 68 dB(A) in de nachtperiode. In het akoestisch onderzoek leest de rechtbank niet dat daarvoor als voorwaarde geldt dat de deur van het pand gesloten blijft. In maatwerkvoorschrift 1.2.2. zijn voornoemde geluidsniveaus als maximaal geluidsniveau opgenomen ten aanzien van de inrichting. In maatwerkvoorschrift 1.2.1 is bepaald dat versterkt muziekgeluid alleen ten gehore mag worden gebracht via een muziekinstallatie in de inrichting, wanneer het geluidniveau door een geluidbegrenzer begrensd wordt tot die maximale geluidniveaus. Gelet daarop acht de rechtbank het aannemelijk dat eisers geen overlast zullen ervaren als gevolg van een toekomstige exploitatie van het pand als café. Daar heeft de rechtbank ook bij in aanmerking genomen dat het college ter zitting onbetwist heeft toegelicht dat de geluidsbegrenzing en het maximum geluidsniveau feitelijk tot gevolg zullen hebben dat het pand niet meer als feestcafé kan worden geëxploiteerd en dat muziek slechts kan dienen als ‘achtergrondmuziek’.
6. Conclusie
6.1
De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
6.2
Omdat de rechtbank toepassing heeft gegeven aan artikel 6:22 van de Awb, ziet de rechtbank aanleiding om het college op te dragen het griffierecht aan eisers te vergoeden.
6.3
De rechtbank zal het college daarnaast veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in beroep vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 534, en wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • draagt het college op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eisers te vergoeden;
  • veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 12 mei 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Wettelijk kader

Activiteitenbesluit milieubeheer
Artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit
Voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en het maximaal geluidsniveau LAmax, veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, geldt dat:
a. de niveaus op de in tabel 2.17a genoemde plaatsen en tijdstippen niet meer bedragen dan de in die tabel aangegeven waarden;
de in de periode tussen 07.00 en 19.00 uur in tabel 2.17a opgenomen maximale geluidsniveaus LAmax niet van toepassing zijn op laad- en losactiviteiten;
de in tabel 2.17a aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden indien de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;
de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein, met dien verstande dat de waarden in geval van ligplaatsen, bestemd om te worden ingenomen door een woonschip als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, van het Besluit geluidhinder, slechts gelden voor zover deze ligplaatsen als zodanig zijn bestemd op of na 1 juli 2012 en niet daarvoor in een gemeentelijke verordening waren aangewezen om door een woonschip te worden ingenomen;
de in tabel 2.17a aangegeven waarden op de gevel, vermeerderd met 5 dB(A), ook gelden op de grens van het terrein in geval van ligplaatsen, bestemd om te worden ingenomen door een woonschip als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, onderdeel b, van het Besluit geluidhinder, voor zover deze ligplaatsen:
1°.als zodanig zijn bestemd voor 1 juli 2012, of
2°.voor 1 juli 2012 in een gemeentelijke verordening waren aangewezen om door een woonschip te worden ingenomen en voor 1 juli 2022 als zodanig zijn bestemd;
de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen slechts gelden in geluidsgevoelige ruimten en verblijfsruimten; en
de in tabel 2.17a aangegeven waarden niet gelden op gevoelige objecten die zijn gelegen op een gezoneerd industrieterrein.
Artikel 2.20, vijfde lid, van het Activiteitenbesluit
Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift bepalen welke technische voorzieningen in de inrichting worden aangebracht en welke gedragsregels in acht worden genomen teneinde aan geldende geluidsnormen te voldoen.

Voetnoten

1.Rechtbank Oost-Brabant 3 maart 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:1108, r.o. 1.4.3.
2.Artikel 2.17 van het Activiteitenbesluit.
3.Artikel 2.20 van het Activiteitenbesluit.