Op 12 mei 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag voor een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en besloten dat een zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser op 7 oktober 2020 een formulier had ingediend, maar dat dit door het college als een melding was aangemerkt en niet als een aanvraag. De rechtbank heeft de wettelijke systematiek van de Wmo 2015 uiteengezet, waarin staat dat een cliënt eerst een melding moet doen voordat een aanvraag kan worden ingediend. De rechtbank concludeert dat de aanvraag pas op 21 februari 2021 geldig was, waardoor de beslistermijn pas op dat moment begon te lopen.
Omdat er geen geldige ingebrekestelling was gedaan voordat het beroep werd ingesteld, heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.