ECLI:NL:RBZWB:2021:2407
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van Dublinverordening met beroep op interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een asielzaak waarbij de eiser, een Ghanese nationaliteit, in beroep ging tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag van de eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser stelde dat er een reëel risico bestond dat hij door Italië zou worden uitgezet naar Ghana, in strijd met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Hij beroept zich ook op de discretionaire bevoegdheid van de staatssecretaris op grond van artikel 17 van de Dublinverordening en verwijst naar aanhangige prejudiciële vragen.
De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen. Italië heeft garanties gegeven dat de asielaanvraag van eiser inhoudelijk zal worden behandeld in overeenstemming met de Europese richtlijnen en dat een eventuele uitzetting niet in strijd is met het verbod van réfoulement. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Italië deze verplichtingen niet zal nakomen. De rechtbank oordeelt verder dat de staatssecretaris geen gebruik hoefde te maken van zijn discretionaire bevoegdheid, omdat eiser niet heeft aangetoond dat de overdracht aan Italië onevenredige hardheid met zich meebrengt.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat de beantwoording van prejudiciële vragen afgewacht moet worden, omdat dit niet betekent dat hij niet kan worden overgedragen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier.