Artikel 8, lid 1, sub a, van de Participatiewet:
De gemeenteraad stelt bij verordening regels met betrekking tot: a. het verlagen van de bijstand, bedoeld in artikel 18, tweede lid en de periode van de verlaging van de bijstand, bedoeld in artikel 18, vijfde en zesde lid;
Artikel 9, lid 1, sub a, van de Participatiewet: De belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht: a. naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid, […]te verkrijgen, deze te aanvaarden en te behouden, […];
Artikel 18, lid 1, 2, 4 (sub a), 5, 9 en 10, van de Participatiewet: 1. Het college stemt de bijstand en de daaraan verbonden verplichtingen af op de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van de belanghebbende; 2. Het college verlaagt de bijstand overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, ter zake van het niet nakomen door de belanghebbende van de verplichtingen voortvloeiende uit deze wet, […]; 4. Het college verlaagt in ieder geval de bijstand overeenkomstig het vijfde, zesde, zevende of achtste lid ter zake van het niet nakomen door de belanghebbende van de volgende verplichtingen: a. het aanvaarden of het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;
5. Indien de belanghebbende een verplichting als bedoeld in het vierde lid niet nakomt, verlaagt het college de bijstand met 100% voor een bij de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, vastgestelde periode van ten minste een maand en ten hoogste drie maanden. […]; 9. Het college ziet af van het opleggen van een maatregel, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; 10. Het college stemt een op te leggen maatregel of een opgelegde maatregel af op de omstandigheden van de belanghebbende en diens mogelijkheden om middelen te verwerven, indien naar zijn oordeel, gelet op bijzondere omstandigheden, dringende redenen daartoe noodzaken;
Artikel 2 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ: 1. Als de belanghebbende naar het oordeel van het college […] verplichtingen in de Participatiewet […] niet of onvoldoende nakomt, leidt dit tot een verlaging als vastgelegd in deze verordening; 2. Het college stemt de verlaging af op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging valt te verwijten en de omstandigheden waarin hij of zij verkeert;
Artikel 5 van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ: Het college ziet af van een verlaging als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt of als er sprake is van een dringende reden;
Artikel 8, lid 3, van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ:
Het college onderscheidt de volgende categorieën van gedragingen die ertoe leiden dat de
belanghebbende algemeen geaccepteerde arbeid niet verkrijgt of die gelijk staan aan het
niet of onvoldoende nakomen van een verplichting als genoemd in de artikelen 9, 9a en 55
van de Participatiewet: