In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV van 1 maart 2019, waarin zijn aanspraak op een Ziektewet-uitkering werd afgewezen. Eiser, die tot en met 31 januari 2017 als veiligheidscoördinator werkte, meldde zich op 9 juli 2018 ziek met psychische klachten. Het UWV kende hem een voorschot op de Ziektewet-uitkering toe, maar beëindigde deze per 1 december 2018 op basis van medisch onderzoek. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en een onafhankelijke deskundige geraadpleegd, die concludeerde dat eiser op de datum in geding in staat was zijn werk te verrichten. De rechtbank oordeelde dat het UWV op goede gronden de Ziektewet-uitkering had beëindigd. Eiser heeft zijn situatie en de medische beoordeling betwist, maar de rechtbank vond de rapportages van de verzekeringsartsen en de deskundige voldoende onderbouwd en zorgvuldig. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.