In deze zaak heeft eiser, woonachtig in [plaatsnaam], bezwaar gemaakt tegen de uitkeringsspecificaties van Orionis Walcheren over de maanden september, oktober, januari en februari 2019-2020. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 29 april 2021 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. Eiser heeft in totaal vier beroepen ingesteld tegen besluiten van Orionis, die zijn bezwaren tegen de uitkeringsspecificaties niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft de beroepen besproken op de zitting van 3 maart 2021, waar eiser en een vertegenwoordiger van Orionis aanwezig waren. De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd met zes weken.
De rechtbank overweegt dat de uitkeringsspecificaties geen besluiten zijn in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij geen nieuw rechtsgevolg met zich meebrengen. De uitkeringsspecificaties zijn gebaseerd op eerder genomen besluiten, en de rechtbank concludeert dat de bezwaren van eiser terecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beroepen ongegrond verklaard. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.