ECLI:NL:RBZWB:2021:2188
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift inzake aanslag inkomstenbelasting 2018
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een belanghebbende en de inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen de uitspraak op bezwaar van de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2018. De uitspraak op bezwaar was gedateerd op 13 oktober 2020, en de wettelijke termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 24 november 2020. Het beroepschrift werd echter pas op 27 november 2020 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de belanghebbende persoonlijke omstandigheden had die de termijnoverschrijding konden verklaren, deze omstandigheden niet als verschoonbaar werden beschouwd. De rechtbank benadrukte dat de termijnoverschrijding van openbare orde is en dat bij overschrijding een niet-ontvankelijkverklaring volgt, tenzij er sprake is van een plotselinge omstandigheid. De rechtbank concludeerde dat de aangevoerde redenen niet voldoende waren om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd niet in een openbare zitting gedaan vanwege coronamaatregelen, maar zal alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is.