ECLI:NL:RBZWB:2021:1252
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete opgelegd aan bijstandsontvanger wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres, die sinds 27 augustus 2018 een bijstandsuitkering ontving, kreeg op 22 oktober 2019 een bestuurlijke boete opgelegd van € 1.236,48 wegens schending van de inlichtingenplicht. Dit besluit werd in een later besluit op 30 januari 2020 gematigd naar € 1.030,42, maar het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, waarbij zij betwistte dat zij de inlichtingenplicht had geschonden door niet te melden dat zij op geld waardeerbare arbeid had verricht als kapster.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres kapperswerkzaamheden heeft verricht voor familie en vrienden, maar dat deze werkzaamheden als op geld waardeerbaar moeten worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat eiseres had moeten begrijpen dat deze werkzaamheden relevant waren voor haar recht op bijstand en dat zij haar inlichtingenplicht had geschonden. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen dringende redenen waren om van het opleggen van de boete af te zien, ondanks de financiële problemen die eiseres aanvoerde. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de opgelegde boete, waarbij zij oordeelde dat de boete evenredig was en er geen reden was voor een proceskostenveroordeling.