Op 12 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers beroep hebben ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst. Dit besluit betrof de verlening van een omgevingsvergunning voor de bouw van een radartoren op een perceel in de gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep van eisers tegen het eerste besluit, dat op 20 juni 2017 was genomen, niet-ontvankelijk is omdat dit buiten de beroepstermijn was ingediend. De rechtbank oordeelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat het publiek niet eenduidig was geïnformeerd over de terinzagelegging van het besluit.
Eisers hebben ook beroep ingesteld tegen een gewijzigd besluit van 28 februari 2019, dat in de plaats kwam van het eerdere besluit. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ruimtelijke onderbouwing van het project niet voldeed aan de eisen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de vergunning in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft het bestreden besluit II vernietigd en verweerder opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van de rechtbank. Daarnaast zijn de beroepen van eisers gegrond verklaard voor wat betreft de ruimtelijke onderbouwing en de afwijking van het negatieve welstandsadvies. De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eisers.