ECLI:NL:RBZWB:2021:1201

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
02-151170-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. de Boer
  • A. Sterk
  • J. Diepenhorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plegen van ontuchtige handelingen met seksueel binnendringen van een minderjarige

Op 16 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarig meisje, geboren in 2000. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 maart 2021, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging hield in dat de verdachte zijn penis in de mond en vagina van het slachtoffer had gebracht. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van het slachtoffer, ondersteund door DNA-bewijs, voldoende bewijs bood voor de bewezenverklaring van de ontuchtige handelingen. De verdediging betwistte de betrouwbaarheid van de verklaring van het slachtoffer en stelde een alternatief scenario voor, maar de rechtbank achtte dit scenario ongeloofwaardig. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met het slachtoffer, die op het moment van de feiten vijftien jaar oud was. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, het leeftijdsverschil tussen de verdachte en het slachtoffer, en de impact van het delict op de geestelijke gezondheid van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/151170-20
vonnis van de meervoudige kamer van 16 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1992, te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
raadsman mr. M.A. Buntsma, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 maart 2021, waarbij de officier van justitie, mr. Gaillard, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarig meisje, namelijk dat hij zijn penis in haar mond en vagina heeft gebracht.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan en baseert zich daarbij op de aangifte door de moeder van [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), de verklaring van [slachtoffer] , de verklaring van [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) en het aantreffen van DNA van verdachte in de vorm van sperma in de schaamstreek en het perineum van [slachtoffer] . De officier van justitie acht niet bewezen dat [slachtoffer] verdachte heeft gepijpt en verzoekt verdachte van dat onderdeel van de tenlastelegging vrij te spreken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het tenlastegelegde feit en dat vrijspraak dient te volgen. De verdediging betwist de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] . Verdachte heeft een alternatief scenario geschetst voor het aantreffen van zijn DNA in de vorm van sperma in de schaamstreek en het perineum van [slachtoffer] . Dat dit alternatief scenario geloofwaardig is, wordt volgens de verdediging ondersteund door het feit dat verdachte zelf heeft gevraagd om nader onderzoek naar het DNA te doen. Hij zou dat niet hebben gedaan als hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan het tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
De rechtbank stelt vast dat over de gebeurtenissen in de avond van 18 augustus 2015 door zowel verdachte, als [medeverdachte] en [slachtoffer] voor een groot deel gelijkluidend is verklaard. Uit die verklaringen kan worden afgeleid dat [slachtoffer] in die avond door verdachte en [medeverdachte] is opgehaald en is meegegaan naar een appartement in Roosendaal. In het appartement hebben zij whisky en wodka gedronken en is er door [slachtoffer] gedanst. [slachtoffer] heeft voor vertrek in het appartement gedoucht en zij is na afloop op het parkeerterrein nabij haar woning op het vakantiepark [naam 1] afgezet.
Waar de verklaringen uiteenlopen, is waar het gaat om het hebben van seks tussen verdachte en [slachtoffer] . Verdachte heeft ontkend dat er seksuele handelingen tussen hem en [slachtoffer] hebben plaatsgevonden. Aan de rechtbank ligt ter beoordeling voor of wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte met [slachtoffer] seks heeft gehad.
Namens verdachte zijn een tweetal verweren gevoerd. In de eerste plaats is de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] betwist. In de tweede plaats is er door verdachte een alternatief scenario geschetst voor het aantreffen van zijn DNA in de vorm van sperma in de schaamstreek en op het perineum van [slachtoffer] .
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
De rechtbank stelt op grond van de door [slachtoffer] afgelegde verklaring vast dat zij gedetailleerd en consistent heeft verklaard over wat er gebeurd is. Wat zij aan haar moeder heeft verteld en waarvan haar moeder aangifte heeft gedaan, is niet anders dan wat zij in haar eigen verklaring tegen de politie heeft verteld over wat er is gebeurd op 18 en 19 augustus 2015. Zij heeft verder verklaard dat zij zich bepaalde momenten van de avond niet meer kan herinneren, maar heeft niet getracht deze hiaten met verklaringen nader in te vullen. Dit maakt haar verklaring geloofwaardig. Deze geloofwaardigheid vindt verdere ondersteuning in de beschrijving van de (emotionele) toestand waarin [slachtoffer] zich volgens de verklaring van haar moeder bevond. Immers, [slachtoffer] kwam zeer overstuur thuis en bleek onder invloed te zijn van alcohol. Ze sloeg wartaal uit en had haar kleding verkeerd aan. Haar verklaring over het hebben van seks met verdachte vindt ook in andere bewijsmiddelen ondersteuning. Zo heeft [medeverdachte] verklaard dat zowel hij als verdachte seks hebben gehad met [slachtoffer] . Ook is er technisch bewijs in de vorm van DNA. Er is namelijk sperma van verdachte in de schaamstreek en het perineum van [slachtoffer] aangetroffen. Tot slot vindt het verhaal van [slachtoffer] op specifieke onderdelen zoals de drank (wodka en whisky) en het strippen (dansen) steun in de verklaring van zowel [medeverdachte] als van verdachte zelf. Verder is de rechtbank van oordeel dat het alternatief scenario dat verdachte daar uiteindelijk tegenover heeft gesteld ongeloofwaardig is. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
Alternatief scenario
Verdachte heeft ter zitting van 2 maart 2021 een alternatief scenario geschetst. Hij heeft verklaard dat hij eerder op die betreffende dag heeft gemasturbeerd in de doucheruimte van het appartement waar hij later die dag met [slachtoffer] was, daar is klaargekomen en daarna zijn penis heeft afgeveegd met de enige handdoek die in het appartement aanwezig was. Verdachte heeft verklaard niet te hebben gedoucht of zich te hebben afgespoeld, ook al stond hij volgens zijn verklaring naakt in de doucheruimte. [slachtoffer] heeft ‘s avonds gedoucht en heeft zich afgedroogd met deze handdoek. Daarbij is zijn in de handdoek achtergebleven sperma in de schaamstreek en het perineum van [slachtoffer] terechtgekomen.
De rechtbank stelt allereerst vast dat verdachte uitgebreid is bevraagd bij de politie op 4 juli 2019 en daar niet heeft verklaard dat zijn sperma na masturbatie op een handdoek terecht zou kunnen zijn gekomen. Het had voor de hand gelegen dat verdachte, juist bij een ernstige verdenking als deze, bij de politie al met deze verklaring was gekomen, zeker omdat hij stelt dat er maar één handdoek in het appartement aanwezig was. Dat geldt temeer nu de politie hem expliciet heeft voorgehouden: “Ook is er nog een spermaspoor aangetroffen van een nog onbekende man. Dit spoor kunnen we verder onderzoeken. Kan het zijn dat dit jouw sperma is?” Hierop heeft verdachte als eerste reactie: “Nee, dat is niet mogelijk.” Pas toen voor de zitting bleek dat zijn DNA in de vorm van sperma is aangetroffen bij [slachtoffer] , is hij op zitting met dit scenario gekomen.
Ook acht de rechtbank de door verdachte omschreven gang van zaken ongeloofwaardig. Het is ten eerste al ongebruikelijk en merkwaardig dat iemand naakt in de doucheruimte masturbeert, zonder de douche aan te zetten, vervolgens klaarkomt waarbij zijn sperma in de doucheruimte terechtkomt, en vervolgens niet de douche gebruikt om zich schoon te maken dan wel af te spoelen of om op zijn minst de doucheruimte zelf schoon te spoelen. Daar komt dan nog bij dat verdachte de enige handdoek die er was zou hebben gebruikt om na het klaarkomen zijn penis mee af te vegen (en daarentegen niet om het sperma in op te vangen). Dit bevreemdt allemaal temeer nu het niet de eigen woonruimte van verdachte betrof. Met precies die plekken van de handdoek waarop sperma van verdachte zat zou [slachtoffer] ’s avonds haar intieme delen hebben afgedroogd, waardoor het sperma vervolgens in de schaamstreek en bij het perineum van [slachtoffer] terecht zou zijn gekomen.
Al met al zal de rechtbank, zowel gelet op het moment waarop dit alternatief scenario naar voren is gebracht als op de inhoud ervan, het alternatief scenario als ongeloofwaardig terzijde schuiven.
Conclusie
Gelet op de bewijsmiddelen kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] . Het pijpen zoals is tenlastegelegd kan niet wettig en overtuigend bewezen worden nu alleen [medeverdachte] hierover heeft verklaard. Van dat onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 18 augustus 2015 tot en met 19 augustus 2015 te Roosendaal, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 2000, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer] , te weten het brengen/duwen van zijn penis in de vagina van [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de betoogde vrijspraak, dient geen straf te worden opgelegd. Subsidiair, mocht er toch een strafoplegging volgen, is betoogd dat het gaat om een zeer oud feit en dat de geëiste straf bij verdachte hoger is dan de straf die aan [medeverdachte] is opgelegd. Verdachte zou dan hoogstens dezelfde straf moeten krijgen als de straf die aan [medeverdachte] is opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft seks gehad met [slachtoffer] , die op dat moment vijftien jaar oud was. Verdachte was op dat moment drieëntwintig jaar oud. Verdachte heeft samen met zijn vriend [medeverdachte] afgesproken met [slachtoffer] , verdachte heeft het vervoer geregeld, heeft haar opgehaald en is samen met [slachtoffer] en [medeverdachte] naar een leegstaand appartement in Roosendaal gegaan, waarvan verdachte de sleutel bezat. Verdachte heeft [slachtoffer] aangemoedigd om (steeds meer) alcohol te drinken. Daarna heeft [slachtoffer] seks gehad met verdachte en met [medeverdachte] . Dat [slachtoffer] er slecht aan toe was blijkt wel uit de verklaring van haar moeder en uit de hoeveelheid alcohol die uit de blaastest volgde.
De rechtbank acht dit een ernstig feit. Verdachte heeft een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nooit stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld. Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat [slachtoffer] jonger dan zestien jaar oud was. Echter, dit doet aan het strafbare karakter van zijn handelen niet af.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met straffen die doorgaans voor dit soort feiten worden opgelegd. In het nadeel van verdachte neemt de rechtbank mee dat verdachte het initiatief heeft genomen om met [slachtoffer] naar het appartement te gaan, het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer] en hem en zijn proceshouding. Niet alleen blijft verdachte ontkennen, maar stelt hij zelfs dat [slachtoffer] hem zag als een goede vriend en dat hij het heel erg vindt om te horen dat [slachtoffer] zoiets verzonnen heeft. De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met het tijdsverloop nu het feit al van 2015 dateert. Tot slot merkt de rechtbank nog op dat bij de strafoplegging aan [medeverdachte] door het hof rekening is gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn en de bekennende proceshouding van [medeverdachte] . Die factoren spelen in de deze strafoplegging geen rol.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat voor dit feit geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur kan worden opgelegd. De rechtbank zal aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op het artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidt ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft
bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit
het seksueel binnendringen van het lichaam;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Boer, voorzitter, mr. Sterk en mr. Diepenhorst, rechters, in tegenwoordigheid van Schuurmans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 maart 2021.
Mr. De Boer is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 18 augustus 2015 tot
en met 19 augustus 2015 te Roosendaal, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 2000, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer] , te weten het brengen/duwen van zijn penis in de vagina en/of
de mond van [slachtoffer] ;
artikel 245 Wetboek van Strafrecht
Bijlage II
De bewijsmiddelen
Wanneer in de bewijsmiddelen hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZBRC15107 (onderzoek Cleethorpes) van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant team zeden, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 37 en het eindproces-verbaal met dossiernummer 2015215691 (onderzoek Cleethorpes) van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant team zeden, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 174 .
1. Het proces-verbaal aangifte door [naam 4] namens [slachtoffer] d.d. 3 september 2015, opgenomen op pagina 39 e.v. van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2015215691, inhoudende:
Feit: verkrachting/drugs
Plaats delict: in een appartement/flat in (…) Roosendaal (…)
(…) Ineens werd om 02:00 uur werd ik wakker van een hoop gebonk aan mijn deur. Ik ging naar beneden en zag daar een vrouw staan die ook bij ons op het park woont en [slachtoffer] was bij haar. Ze stonden aan de voordeur.
V: En dan?
A: Ik deed de deur open en [slachtoffer] viel hysterisch in mijn armen. Ik zag en hoorde dat [slachtoffer] heel erg moest huilen. Ik vroeg die vrouw wat er aan de hand was en ze vertelde dat ze [slachtoffer] had horen roepen en gillen om hulp. [slachtoffer] had gezegd dat ze verkracht was en hierop heeft de vrouw haar naar huis gebracht (…)
Ik zag dat [slachtoffer] dat ze volledig onder invloed was en we zaten op de bank. Ze was in ieder geval onder invloed van drank want dat rook ik. Ik nam haar mee naar boven en daar begon [slachtoffer] wartaal uit te slaan (…) Ik hoorde dat [slachtoffer] wilde dat ik de politie ging bellen en hierop heb ik 112 gebeld. Wat me bijgebleven is, is dat [slachtoffer] maar bleef herhalen waar ze geweest was, Roosendaal, drie hoog, appartement en de straatnaam.
V: Hoe was [slachtoffer] ?
A: Volledig van de wereld (…)Ze weet dat de jongens allebei seks met haar hebben gehad en ze heeft gevoeld dat ze gepenetreerd is door hen allebei. Daarna is het weer zwart geworden voor haar ogen en heeft ze even geslapen (…) Ze herkende [alias] en [naam 2] . Ze hoorden de jongens zeggen dat ze weg moest en dat het voorbij was. [slachtoffer] moest van het bed af en ze hebben haar toen eerst onder een koude douche gezet. Hierna wel onder ene warme douche en toen begon [slachtoffer] te huilen. Ze vroegen aan haar waarom ze moest huilen. De jongens deden de sproeier van de douche hebben ze in haar gezicht gedaan en voor mijn gevoel was dat om haar de mond te laten snoeren. Hierna hebben de jongens haar afgedroogd en aangekleed. Dat kon ik later ook zien, omdat ik thuis [slachtoffer] heb uitgekleed. [slachtoffer] was niet eens in staat om te lopen dus laat staan om aan te kleden.
V: Waar kon je dat aan zien?
A: Toen ze thuis kwam, zag ik wat ze aan had. Ze had een badjas aan en dat is al raar. Ze droeg een sweater die ze binnenste buiten droeg, net als haar bh en slipje. [slachtoffer] was zo dronken nadat ze dit nooit zelf aan had kunnen trekken.
2. Het proces-verbaal verhoor benadeelde [slachtoffer] d.d. 2 september 2015, opgenomen op dossierpagina 62 e.v. van het hiervoor genoemde eindproces-verbaal, inhoudende:
V: Twee weken geleden ben je 's nachts bij de politie geweest. Waar was dat voor?
A: Ja, dat was voor verkrachting.
V: Wanneer was dat precies?
A: Dat was volgens mij op een dinsdagavond.
0: Verbalisanten geven aan dat dit op dinsdag 18 augustus is geweest.
V: Wat versta jij onder verkrachting?
A: Ik wilde niet en weet nog wel dat ik duidelijk "Nee, Nee" roepen. Ik wilde niet
dat ze aan mij zaten. Ik wilde geen seks met hun (…)
V: Wie had het initiatief genomen om contact te zoeken?
A: Hij had dat gedaan. [alias] of anders gezegd [verdachte] (…)
A: Ze kwamen aanrijden van achter mij en toen zei hij dat hij me al zag. [alias] had
mij op mijn eigen nummer gebeld. [naam 3] was namelijk aan het rijden en [alias] zat er naast (...).
V: Hoe kwamen jullie in die woning?
A: [alias] had de sleutel bij. |(...|)
Toen zei [alias] dat ik glazen moest pakken. Ik liep naar de keuken en
pakte de glazen (…)Toen ik proefde, merkte ik dat er heel veel alcohol in zat. Toen ik eindelijk mijn glas leeg had, zei ik dat ik niet meer wilde. [alias] bleef doorzeuren dat ik nog een glas moest nemen. Ik zei dat ik niet meer wilde, maar hij bleef maar aandringen. Op een gegeven moment zei hij steeds: "Drinken, drinken". Hij hield op een gegeven moment het glas vast en schonk zo het drinken in mijn mond (...)
A: Er was muziek opgezet en ze zeiden dat ik moest gaan dansen. Ik deed dat net als normaal en ik weet nog dat ik op de bank ging zitten. Daarna werd ik wakker op het matras. Ik zat op [alias] en zei "nee, nee, nee".
V: Hoe zat je op [alias] ?
A: Nou naakt.
V: Hoe was de sfeer in de woning voordat je alles kwijt bent?
A: Ik voélde eigenlijk geen sfeer. Ik maakte het niet mee. Ik voelde me zwaar. Als
ik mijn arm op wilde tillen dan leek het wel of het heel zwaar ging, maar wel heel
snel (...)
V: Even terug naar het moment dat jij op [alias] zit. Hoe zat je op hem?
A
:[alias] lag op zijn rug en ik zat op zijn piemel. Ik voelde dat namelijk.
V: Wat voelde je dan?
A: Normaal hoort het geval prettig te zijn, maar dat was het nu niet. Ik voelde zijn piemel in mijn vagina (…).
Daarna weet ik het niet meer, alleen dat ik onder de douche stond. Hoe ik daar
ben gekomen, weet ik niet. Ik kreeg de straal van de douche in mijn gezicht (…)
3. De akte van geboorte van [slachtoffer] , inhoudend dat zij is geboren op [geboortedag slachtoffer] 2000.
4. Het proces-verbaal verhoor medeverdachte [medeverdachte] , opgenomen op dossierpagina 3 e.v. van het eindproces-verbaal met nummer ZBRC15107, inhoudende:
V: Goed, [medeverdachte] , vertel aan ons wat er die avond, op 18 augustus 2015 is gebeurd?
A: Ik was naar buiten gegaan, naar [verdachte] . (…) Hij had ook afgesproken met een meisje (…). Ik ben bij hem ingestapt en we hebben drank gehaald. We zijn toen naar Rijsbergen waar we haar opgehaald hebben, dat zal dus ergens tussen 19 en 21 uur zijn geweest (…) Ze heette [slachtoffer] (…) Vervolgens reden we naar Roosendaal, naar het appartement van de zus van [verdachte] (…)We zijn naar binnen gelopen en hebben met z’n drieën gedronken van die whisky of Wodka (…) [verdachte] zei tegen haar toen ze terugkwam “ga strippen voor ons”. Zij ging dat toen gelijk doen. Wij zaten op de bank. Haar kleren gingen uit en ze stripte tot aan haar lingerie.
stond op en ze gingen samen naar de slaapkamer. Er werd verder niet gesproken (…) Zij hebben toen volgens mij seks gehad (…) [verdachte] kwam naar de woonkamer en hij zei dat hij klaar was en zei dat ik nu ook mocht (…).
5. Herzien rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van een zedendelict, gepleegd in Wernhout op 18 augustus 2015, opgenomen op dossierpagina 147 van het eindproces-verbaal met dossiernummer 201521569, inhoudende:
Onderzoek naar biologische sporen
De bemonsteringen 'buitenste schaamlippen', 'binnenste schaamlippen' (2x), 'vaginaal wand
1-2 cm diep', 'schaamstreek' en 'perineum' zijn onderzocht op de aanwezigheid van sperma
en bloed. In elk van de zes bemonsteringen is sperma aangetroffen. In deze zes
bemonsteringen is geen bloed aangetroffen. De bemonsteringen zijn veiliggesteld als
ZAAC3383NL#04 tot en met #09 voor een DNA-onderzoek.
DNA-onderzoek
Onderstaande bemonsteringen uit de onderzoeksset zedendelicten ZAAC3383NL van het
slachtoffer zijn onderworpen aan een DNA-onderzoek:
(…)
ZAAC3383NL#08 bemonstering schaamstreek
ZAAC3383NL#09 bemonstering perineum (…).
6. Het rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van een aangifte van een zedendelict gepleegd in Wernhout d.d. 18 augustus 2015, als losse bijlage gevoegd bij het eindproces-verbaal, opgemaakt d.d. 24 februari 2021, inhoudende:
DNA onderzoek
Onderstaande bemonsteringen zijn onderworpen aan een aanvullend DNA onderzoek
Sin
Omschrijving bemonstering
ZAAC3383NL#08
‘stringente lysisfractie' van bemonstering 'schaamstreek’
ZAAC3383NL#09
`stringente lysisfractie' van bemonstering 'perineum'
Bemonsteringen ZAAC3383NL#08 (schaamstreek) en #09 (perineum)Bij het isoleren van het DNA uit bemonsteringen ZAAC3383NL#08 en #09 is gebruik gemaakt van de differentiele Iysistechniek2. Met deze techniek wordt getracht DNA van spermacellen te scheiden van het DNA van de overige cellen (…) Uit het DNA van de 'stringente lysisfracties' van deze beide bemonsteringen zijn DNA- mengprofielen verkregen van minimaal drie personen. Omdat bij het microscopisch onderzoek spermacellen zijn waargenomen in beide bemonsteringen, en omdat de 'stringente Iysisfractie' verrijkt is met DNA van 2 mannen, wordt geconcludeerd dat beide bemonsteringen sperma bevatten van ten minste twee mannen. Vanwege de overeenkomsten met de DNA-profielen van [medeverdachte] en [verdachte] wordt geconcludeerd dat het sperma in deze bemonsteringen afkomstig kan zijn van [medeverdachte] en [verdachte] (zie 'Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek') (…)
(...) Samenvattend:
Op basis van de resultaten van het DNA-onderzoek aan de milde en stringente lysisfracties van bemonsteringen ZAAC3383NL#08 en #09 wordt geconcludeerd dat deze bemonsteringen, naast DNA van slachtoffer [slachtoffer] , sperma bevatten dat afkomstig kan zijn van [medeverdachte] en sperma bevatten dat afkomstig kan zijn van [verdachte]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA onderzoekVoor onderstaande berekeningen is aangenomen dat 'de stringente lysisfracties' van bemonsteringen ZAAC3383NL#08 en #09 elk DNA bevatten van drie (niet verwante) personen. De berekeningen zijn uitgevoerd met DNAStatistX3.
Bemonstering ZAAC3383NL#08 (schaamstreek)
(…)Ten aanzien van verdachte [verdachte]
- Het DNA-mengprofiel van de stringente lysisfractie is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de stringente lysisfractie van deze bemonstering DNA bevat van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de stringente lysisfractie van deze bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
Bemonstering ZAAC3383NL#09 (perineum)(…)
Ten aanzien van verdachte [verdachte]
- Het DNA-mengprofiel van de stringente lysisfractie is ongeveer 35 miljoen keer waarschijnlijker wanneer de stringente lysisfractie van deze bemonstering DNA bevat van [verdachte] en twee willekeurige onbekende personen, dan wanneer de stringente
lysisfractie van deze bemonstering DNA bevat van drie willekeurige onbekende personen.
7. De verklaring van verdachte ter zitting van 2 maart 2021, voor zover inhoudende:
Ik was die dag met [medeverdachte] en [slachtoffer] in het appartement in Roosendaal. Ik had [slachtoffer] opgehaald met de auto. We hebben wodka gedronken en [slachtoffer] heeft voor ons gedanst.