Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[eiser sub 1]
[eiser sub 2],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 29 januari 2021 en 1 februari 2021 met producties;
- de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie van Bij de Vaate met producties;
- de akte houdende vermeerdering van eis tevens overlegging nadere producties van [eiser] ;
- de brief van 24 februari 2021 van mr. Arnouts met een aanvullende productie;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 26 februari 2021;
- de spreekaantekeningen van mr. Van Heeren;
- de spreekaantekeningen van mr. Arnouts.
2.De feiten
“Ik snap dat dit niet de gewenste uitkomst is, maar wij zijn van mening dat dit toch echt andere activiteiten zijn dan destijds zijn afgesproken.”
3.Het geschil
- [eiser] , ieder voor zich, veroordeelt om te gehengen en te gedogen dat Bij de Vaate de signing op het gehuurde (althans aan de buitenzijde van het gebouw) installeert (op de wijze en locatie zoals die voortvloeien uit productie 3 en 7 van Bij de Vaate), op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00;
- [eiser] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van de procedure (inclusief nakosten).