Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
zaaknummer: BRE 19/5316 PW
uitspraak van 31 december 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , wonende te [plaatsnaam] , eiser,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij het niet eens is met het vastgestelde, in te teren vermogen van € 68.502,71. Het vermogen van € 104.352,33 per 20 december 2013 is niet juist. Dat zou volgens eiser € 97.256,38 moeten zijn, want het in 2010 vastgestelde eigen vermogen van eiser van € 4.533,47 alsmede een schuld van € 2.562,42 zouden van het bedrag van € 104.352,33 afgetrokken moeten worden.Daarnaast zouden volgens eiser ook nog de volgende posten in mindering moeten worden gebracht op het vermogen:
a. Kosten neuropsychologisch onderzoek en persoonlijkheidsonderzoek;
b. Dieetkosten:
c. Persoonlijke lening;
d. Administratiekosten;
f. Gemeentelijke belastingen;
g. Geen huursubsidie over 2016 en 2017.
20 december 2013 terecht heeft vastgesteld op € 104.352,33. Dit bedrag is samengesteld uit de door eiser ontvangen erfenis van € 99.818,86 en het door verweerder bij besluit van
12 maart 2010 vastgestelde eigen vermogen van eiser van € 4.533,47.
17 februari 2016 heeft verweerder in het bestreden besluit vervolgens op correcte wijze het maximale bedrag van de destijds geldende vermogensgrens, zijnde € 6.120,-, van het bedrag van € 104.352,33 afgetrokken.
€ 4.533,47 destijds onjuist was, gaat de rechtbank daaraan voorbij. Onder verwijzing naar de uitspraak van de CRvB van 27 april 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BM5211, ligt het in een geval als dit op de weg van eiser om aannemelijk te maken dat die vaststelling onjuist was. Eiser is daar niet in geslaagd. Hij heeft in het geheel niet onderbouwd waarom de vaststelling van het in maart 2010 vastgestelde eigen vermogen van € 4.533,47 niet juist was en welk bedrag dan wel in aanmerking had moeten worden genomen.
Kosten neuropsychologisch onderzoek en persoonlijkheidsonderzoek € 1.000,-
2 december 2019 van het UWV bijgevoegd waaruit de toekenning van de indicatie blijkt.
Dieetkosten € 9.900,-
De dieetkosten bedragen € 150,- per maand. In totaal gaat het om een bedrag van € 9.900,-
(€ 150,- x 66 maanden). Het substantieel belastingvoordeel dat hij ontvangt naar aanleiding van het dieet kan van dat bedrag worden afgetrokken, aldus eiser.
Persoonlijke lening € 521,25, administratiekosten € 240,-
Huursubsidieschuld aan de Belastingdienst € 5.573,-, Gemeentelijke belastingen, € 885,61, Geen huursubsidie over 2016 en 2017, € 2307,21 en € 2.664,-
Conclusie
Het college zal een nieuw besluit op het bezwaar van eiser moeten nemen, rekening houdend met deze uitspraak.