ECLI:NL:RBZWB:2020:6683

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
16 december 2020
Publicatiedatum
28 december 2020
Zaaknummer
02/192978-20
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderstrafrecht en de rol van de gecertificeerde instelling in jeugdreclassering

Op 16 december 2020 heeft de kinderrechter, mr. B.J. Duinhof, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2006. De zaak betreft een poging tot zware mishandeling gepleegd op 23 juli 2020. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Intervence, nog een actieve rol heeft in de begeleiding van de verdachte, ondanks zorgen over de financiering en continuïteit van de zorg door betrokken gemeenten. De kinderrechter heeft in zijn vonnis de standpunten van minister Dekker en staatssecretaris Blokhuis meegenomen, die hebben aangegeven dat het van belang is dat minderjarigen bij dezelfde jeugdbeschermer of -reclasseerder kunnen blijven. De kinderrechter heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit en een leerstraf van 35 uren opgelegd, subsidiair 17 dagen jeugddetentie. Daarnaast is er een werkstraf van 100 uren opgelegd, subsidiair 50 dagen jeugddetentie. De kinderrechter heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de verdachte, waaronder toezicht door de GI en medewerking aan hulpverlening en reclassering.

Uitspraak

H. Holtgrefe
aantekening mondeling
vonnis

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

LocatieMiddelburg
Parketnummer: 02-192978-20
Volgnummer: 2
Uitspraak van de kinderrechter, mr. B.J. Duinhof, van woensdag 16 december 2020, in de zaak tegen verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2006 te [geboorteplaats]
adres [adres] Tegenspraak
KWALIFICATIE:
T.a.v. feit 1 subsidiair: poging tot zware mishandeling
GEPLEEGD:
T.a.v. feit 1 subsidiair: 23 juli 2020
TOEGEPASTE ARTIKELEN:
36f, 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 302 Wetboek van Strafrecht
BESLISSING:
T.a.v. feit 1 primair:
Vrijspraak
T.a.v. feit 1 subsidiair:
Een leerstraf voor de duur van 35 uren subsidiair 17 dagen jeugddetentie, bestaande uit Tools4U Verlengd Plus
T.a.v. feit 1 subsidiair:
Een werkstraf voor de duur van 100 uren subsidiair 50 dagen jeugddetentie met aftrek
1) 16 dec 2020 J
Vrijheidsstraf gaat in op met aftrek sedert
en eindigt
De (rest.) verv. vrijheidsstraf bedraagt dagen hecht/arr.
Gezien voor uitvoering, de officier van justitie, Verificatiecode: 3283
02-l92978-20/90439944-UV0201

IIIIll 1111111111111111111111111111111111111111111

6849050473468
overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 75 uren subsidiair 37 dagen jeugddetentie voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren
De kinderrechter waardeert een in verzekering doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid.
Voorwaarde is, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit.
De kinderrechter stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat verdachte zijn medewerking zal verlenen aan de aan hem aangeboden hulpverlening;
  • dat verdachte meewerkt aan het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding;
  • dat verdachte zorg draagt voor een vrijetijdsbesteding.
Geeft aan Stichting Intervence te Middelburg, een gecertificeerde instelling (hierna: de GI) die jeugdreclassering uitvoert, opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn:
  • dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt; en
  • dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
De kinderrechter stelt vast dat de GI ten aanzien van deze verdachte nog een actieve rol te spelen heeft op basis van de reeds over hem opgebouwde kennis. Hij merkt in dit verband op dat recente berichtgeving over het staken van de financiering van de GI door de betrokken gemeenten en het ontbreken van toereikende vervolgplannen daarin, aanleiding geeft tot zorg over de daadwerkelijke beschikbaarheid van de tot heden betrokken jeugdreclasseerder.
In de brief van 3 december 2020 aan de Tweede Kamer schrijven minister Dekker en staatssecretaris Blokhuis dat het van belang is dat de minderjarigen bij dezelfde jeugdbeschermer of -reclasseerder kunnen blijven en dat als de continuïteit van de zorg niet geborgd is, er zo nodig maatregelen worden getroffen. Ook de Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid hebben bij brief van 7 december 2020 aangegeven zorgen te hebben over de situatie. De minister en staatssecretaris hebben zich achter dit standpunt geschaard.
De kinderrechter benadrukt dat, gelet op de benodigde voortgang in het dossier en de op korte termijn te nemen beslissingen, de onverkorte inzet van de thans betrokken medewerker, en daarmee van Intervence van groot belang is.
t.a.v. feit 1 subsidiair:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] :
Wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, [benadeelde partij 1] , van een bedrag van 1.687,67 euro, bestaande uit 687,67 euro materiële schade en 1.000,00 euro immateriële schade. Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
02-192978-20 /90439944-UV0201

IIIIll 1111111111111111111111111111111111111111111

6849050473468
Legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] , van een bedrag van 1.687,67 euro, waarbij de maatregel van gijzeling zal worden bepaald op nul dagen. De toepassing van deze gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Voormeld bedrag bestaat uit 687,67 euro materiële schade en 1.000,00 euro immateriële schade.
Het toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Opheffing van het tegen verdachte verleende geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.

De Kinderrechter,

02-192978-20/90439944-UV0201

IIIIll 1111111111111111111111111111111111111111111

G849050473468