ECLI:NL:RBZWB:2020:6649

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 december 2020
Publicatiedatum
24 december 2020
Zaaknummer
C/02/376339 / JE RK 20-1733
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 december 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2004, die onder toezicht staat van de Gecertificeerde Instelling (GI). De GI had verzocht om de minderjarige in een gesloten accommodatie te plaatsen voor de duur van een jaar, maar tijdens de zitting op 17 september 2020 werd dit verzoek aangepast naar een halfjaar. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de minderjarige, zijn pleegmoeder en de mentor, zijn gehoord.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in de afgelopen maanden vooruitgang heeft geboekt, maar dat er nog steeds grote zorgen zijn over zijn weerbaarheid en de invloed van andere groepsgenoten. De kinderrechter heeft benadrukt dat de gesloten groep momenteel de meest passende omgeving is voor de minderjarige, gezien zijn behoefte aan sturing en ondersteuning. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend tot 21 maart 2021, met de intentie om uiteindelijk door te stromen naar een open groep.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, waarbij de kinderrechter de zorgen over de continuïteit van de zorg door de GI heeft onderstreept. De kinderrechter heeft de betrokkenheid van de GI als voogdijinstelling en de noodzaak van voortdurende ondersteuning voor de minderjarige benadrukt, vooral gezien zijn verleden van tegenslagen en beschadiging in zijn ontwikkeling.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaakgegevens : C/02/376339 / JE RK 20-1733
datum uitspraak: 11 december 2020

(nadere) beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

STICHTING INTERVENCE,

hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (de GI),
gevestigd te Middelburg,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2004 te Middelburg, hierna te noemen [minderjarige] ,
advocaat: mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[minderjarige] , voornoemd,

Als informanten zijn in de procedure betrokken:

[pleegmoeder] ,

hierna te noemen de pleegmoeder,
wonende te Middelburg,

[mentor] ,

hierna te noemen de [mentor] ,
begeleider / mentor van [minderjarige] .

Het nadere procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek tot voortzetting van de machtiging gesloten jeugdhulp met bijlagen van 3 december 2020, ingekomen op de griffie op 4 december 2020;
- de beschikking van de kinderrechter van 17 september 2020 en de daarin genoemde stukken.
Op 11 december 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting in Via Almata met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door zijn advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI;
- twee vertegenwoordigsters van Via Almata;
- de pleegmoeder;
- de heer [mentor] .

De feiten

Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2018 is het gezag van de moeder, [de vrouw] beëindigd en is de GI benoemd tot voogd over [minderjarige] .
Bij beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 17 september 2020 is een machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige] verleend met ingang van 21 september 2020 en tot 21 december 2020. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot onderhavige zitting.
[minderjarige] verblijft in Via Almata.

Het verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en doen verblijven voor de duur van een jaar. Tijdens de zitting van 17 september 2020 heeft de GI verzocht de duur van de plaatsing aan te passen van één jaar naar een halfjaar. Thans ligt nog ter beoordeling voor het resterende deel van het verzoek, te weten van 21 december 2020 en tot 21 maart 2021.
De gedragswetenschapper, de heer R.E. Arends, stemt in met de verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp betreffende [minderjarige] . Dit staat in de instemmingsverklaring van 30 november 2020.

De standpunten

De GI handhaaft het verzoek. [minderjarige] is begonnen met de observatie- en kennismakingsperiode binnen Almata. Binnenkort gaat [minderjarige] starten met therapie om zijn trauma’s te verwerken. [minderjarige] doet erg zijn best en de GI is dan ook positief over hem. Wel zijn er grote zorgen over of [minderjarige] al genoeg heeft geleerd om nu al door te stromen naar een open groep. De GI is sluit niet uit dat [minderjarige] terug zal vallen in zijn oude gedrag, zoals het (dreigen met) verbale en fysieke agressie en crimineel gedrag onder invloed van verkeerde vrienden. In de afgelopen maanden is duidelijk geworden dat [minderjarige] nog veel sturing en ondersteuning van de begeleiding nodig heeft om niet in de problemen te komen. Ook wordt gezien dat het gedrag van [minderjarige] binnen de groep en klas erg wordt beïnvloed door andere groepsgenoten. [minderjarige] is gestart met de opbouw van zijn verlof. Dit zit nog in de beginfase, net als het contact met zijn broer en zijn moeder. [minderjarige] doet erg zijn best, maar hij is op dit moment nog niet weerbaar genoeg om uit de problemen te blijven. De gesloten groep lijkt nu nog het meest passend te zijn, omdat hij veel ondersteuning nodig heeft. Wel wordt er gezocht naar een vervolgplek voor [minderjarige] , zodat hij uiteindelijk kan doorstromen naar een open groep. Binnenkort heeft [minderjarige] in dit kader een kennismakingsgesprek bij Pandor.
Door en namens [minderjarige] is gezegd dat het goed met hem gaat. Wel ergert hij zich aan de kinderen op de groep en daardoor zit hij op dit moment niet zo lekker in zijn vel. Hij wil graag starten met EMDR, omdat dit beter bij hem past dan de therapie die hij tot nu toe binnen Almata gehad heeft. [minderjarige] is blij dat hij weer contact heeft met zijn moeder. In het begin was het moeilijk, omdat ze elkaar een lange periode niet hadden gezien. Ook vindt hij het leuk om met de heer [mentor] af te spreken en is hij blij dat hij verlof heeft bij zijn pleegmoeder. [minderjarige] wil graag naar een open groep, maar hij begrijpt het verzoek.
De heer [mentor] zegt dat hij [minderjarige] een dagdeel in de week ziet. Hij doet dan iets leuks met [minderjarige] en ze praten samen. Dit gaat erg goed en het zijn leuke middagen die bijdragen aan het opbouwproces van [minderjarige] .
De pleegmoeder zegt dat ze merkt dat [minderjarige] rustiger is geworden en dat het beter met hem gaat. Het verlof bij hen wordt opgebouwd en over een tijdje mag hij ook komen logeren.
Via Almata zegt dat ze trots is op [minderjarige] . Hij doet het erg goed. Binnenkort zal er gestart worden met traumatherapie.

De nadere beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
De kinderrechter ziet dat het een stuk beter gaat met [minderjarige] . Hij heeft de afgelopen maanden hard aan zichzelf gewerkt en de kinderrechter geeft [minderjarige] hier een compliment voor. Binnenkort gaat [minderjarige] starten met therapie gericht op traumaverwerking en zal zijn verlof worden uitgebreid. Omdat er hierdoor veel zal veranderen voor [minderjarige] en er zorgen zijn over zijn weerbaarheid, vindt de kinderrechter het belangrijk dat [minderjarige] de sturing, begeleiding en ondersteuning krijgt die hij nodig heeft, zodat hij niet terugvalt in zijn oude gedrag. Deze sturing, begeleiding en ondersteuning kan geboden worden op de gesloten groep. Uiteindelijk zal er gewerkt worden naar plaatsing van [minderjarige] op een open groep.
De kinderrechter vindt dat de maatregel van plaatsing in een gesloten jeugdinstelling moet worden verleend tot 21 maart 2021. De kinderrechter neemt hierbij de doelen van de GI, zoals geformuleerd in het verzoek tot voortzetting van de machtiging gesloten jeugdhulp van 3 december 2020, over.
De kinderrechter stelt vast dat recente berichtgeving over het staken van de financiering van de GI door de betrokken gemeenten aanleiding geeft tot zorg over de daadwerkelijke beschikbaarheid van de tot heden betrokken gezinsmanager. Juist in deze zaak, waarin de minderjarige in de afgelopen jaren tegenslag op tegenslag heeft ondergaan en hij is beschadigd in zijn persoonsontwikkeling, is het van groot belang dat de steun de GI als voogdijinstelling en die van de thans betrokken medewerkster onverkort beschikbaar is. In de brief van 3 december 2020 aan de Tweede Kamer schrijven minister Dekker en staatssecretaris Blokhuis dat het van belang is dat de minderjarigen bij dezelfde jeugdbeschermer of -reclasseerder kunnen blijven en dat als de continuïteit van de zorg niet geborgd is, er zo nodig maatregelen worden getroffen. De kinderrechter gaat ervan uit dat de minister en staatssecretaris hun toezegging gestand doen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 21 december 2020 en tot 21 september 2021 betreffende de minderjarige [minderjarige] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2020 door mr. B.J. Duinhof, kinderrechter, in tegenwoordigheid van drs. T. Swint als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 december 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
's-Hertogenbosch