Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open
Bijlage: wettelijk kader
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Participatiewet heeft de alleenstaande of het gezin recht op bijzondere bijstand voorzover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn.
Op grond van artikel 55 van de Participatiewet kan, naast de verplichtingen die ingevolge hoofdstuk 2 in elk geval aan de bijstand verbonden zijn, dan wel daaraan door het college verbonden worden, het college vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplichtingen opleggen die strekken tot arbeidsinschakeling, dan wel die verband houden met aard en doel van een bepaalde vorm van bijstand of die strekken tot zijn vermindering of beëindiging.
Artikel 8 van de Beleidsregels bepaalt:
1. Onder woonkosten in dit artikel wordt verstaan:
a. Indien een woning in huur wordt bewoond: de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5, van de Wet op de huurtoeslag;
b. Indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud conform de gemeentelijke Financiële Uitvoerings- richtlijnen.
3. Woonkostentoeslag bij een woning in eigendom:
a. Indien belanghebbende een eigen woning bezit, waar hij tevens woont, kan tijdelijk woonkostentoeslag worden verstrekt.
b. De woonkostentoeslag is gelijk aan de omgerekende som van de hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud conform de gemeentelijke Financiële Uitvoeringsrichtlijnen, onder aftrek van de voorlopige teruggave belastingen.
c. Aan de belanghebbende wordt de woonkostentoeslag verstrekt onder de voorwaarde dat vooraf vermindering van de voorlopige teruggave van belastingen wordt verzocht, zodat dit bedrag kan worden verrekend met de woonkostentoeslag, als bedoeld in het derde lid, onder b van dit artikel.
5. De woonkostentoeslag wordt om niet verstrekt tot de datum waarop de betrokkene wel in aanmerking komt voor huurtoeslag en, als huurtoeslag niet aan de orde is, voor een periode van maximaal één jaar.
6. Aan de woonkostentoeslag is de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te vinden (verhuisplicht). Dit wordt halfjaarlijks gecontroleerd.
7. Als de belanghebbende naar het oordeel van het college naar vermogen heeft getracht goedkopere woonruimte te vinden, maar dit niet is gelukt, dan kan de woonkostentoeslag worden verlengd met maximaal één jaar. Tijdens deze verlenging, zoals bedoeld in het zesde lid van dit artikel, wordt de woonkostentoeslag in de vorm van een lening uitgekeerd, tenzij bijzondere individuele omstandigheden aanleiding geven anders te besluiten.
8. De verhuisplicht wordt niet opgelegd aan personen met een beperking, als de hoge huur wordt veroorzaakt door voorzieningen die in de woning zijn aangebracht vanwege de beperking.
Artikel 10 van de Beleidsregels bijzondere bijstand en regelingen Breda 2020 bepaalt:
1. Op grond van bijzondere omstandigheden waarbij de noodzaak is vastgesteld, kan bijstand verleend worden.
2. Onder woonkosten in dit artikel wordt verstaan:
a. Indien een woning in huur wordt bewoond: de per maand geldende rekenhuur als omschreven in artikel 5, van de Wet op de huurtoeslag;
b. Indien een eigen woning wordt bewoond: de tot een bedrag per maand omgerekende som van de hypotheekrente, de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud conform de gemeentelijke Financiële Uitvoeringsrichtlijnen.
c. De hypotheekrente na aftrek van het recht op belastingteruggaaf.
5. Woonkostentoeslag bij een woning in eigendom:
Indien belanghebbende een eigen woning bezit, waarvan hij eigenaar is en de woonkosten niet hoger zijn dan de maximale huurgrens als bedoeld in de Wet op de huurtoeslag, kan tijdelijk woonkostentoeslag worden verstrekt.
a. De woonkostentoeslag wordt toegekend gelijk aan het bedrag waarop huurtoeslag ontvangen zou kunnen worden.
b. Onder woonkosten wordt verstaan: de tot een bedrag per maand omgerekende som van hypotheekrente, vermeerderd met zakelijke lasten die verband houden met het in eigendom hebben van de woning als premie opstalverzekering; eigenaarslasten onroerende zaakbelasting en waterschapslasten en rioolrechten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
c. Op de toe te kennen woonkostentoeslag wordt in mindering gebracht het bedrag waarvoor belastingteruggave in verband met betaalde hypotheekrente wordt verkregen of kan worden verkregen. In dat verband kan van de belanghebbende worden verzocht dat een voorlopige aanslag teruggave van belastingen wordt gevraagd zodat allereerst dat bedrag in mindering wordt gebracht op de maandelijkse woonkostentoeslag. Aan de hand van de belastingaanslag zal dan de definitieve berekening van de woonkostentoeslag plaatsvinden.
d. De woonkostentoeslag wordt in beginsel om niet verstrekt voor een periode van maximaal 12 maanden.
e. Aan de woonkostentoeslag is de voorwaarde verbonden dat de belanghebbende naar vermogen tracht goedkopere woonruimte te vinden (verhuisplicht). Dit wordt per kwartaal gecontroleerd.
f. Als de belanghebbende naar het oordeel van het college naar vermogen heeft getracht goedkopere woonruimte te vinden, maar dit niet is gelukt, dan kan de woonkostentoeslag worden verlengd met maximaal één jaar. Daarbij kan het college nadere regels stellen over de vraagprijs van de woning of de wijze waarop actieve wijze de woning voor verkoop wordt aangeboden. Tijdens deze verlenging wordt de woonkostentoeslag om niet verstrekt, tenzij bijzondere individuele omstandigheden aanleiding geven anders te besluiten.