Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- Op/omstreeks 1 september 2013 een lening van € 100.000 tegen een rente van 5% per jaar en met een aflossingsverplichting uiterlijk op/omstreeks 15 april 2014;
- Op/omstreeks 15 oktober 2013 een lening van € 35.000 tegen een rente van 5% per jaar en met een aflossingsverplichting uiterlijk op/omstreeks 15 april 2014.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2014 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.624, vermindert de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig en vermindert het bedrag van het met inkomen uit aanmerkelijk belang van 2014 verrekende verlies uit aanmerkelijk belang tot € 1.053 (BRE 18/4587);
- vermindert de aanslag IB/PVV 2015 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.775 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 3.103, vermindert de belastingrentebeschikking dienovereenkomstig en stelt het bedrag van het met inkomen uit aanmerkelijk belang van 2015 verrekende verlies uit aanmerkelijk belang vast op € 492 (BRE 18/4588);
- vernietigt de boetebeschikkingen bij de aanslagen IB/PVV 2014 en 2015 (BRE 18/4587 en BRE 18/4588);
- vermindert de aanslag IB/PVV 2016 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.338 en een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.547 en wijzigt de (impliciete) rentebeschikking dienovereenkomstig (BRE 18/7414);
- vernietigt de aanslag Zvw 2016 (BRE 18/7415);
- vernietigt de navorderingsaanslag IB/PVV 2016 en de daarbij behorende rentebeschikking (BRE 20/9675);
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: