Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 13 februari 2020 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
- de bezwaarschriftencommissie heeft gehandeld in strijd met artikel 7:11 van de Awb;
- de Gmw in strijd is met de Richtlijn 2001/83/EG;
- de Circulaire grootschalig bereiden door apothekers, 2007-02-IGZ in strijd is met de Richtlijn en onduidelijk – en dus in strijd met het lex certa beginsel – is;
- eiseres wel voldaan heeft aan de voorwaarden van de Circulaire;
- de minister niet bevoegd was om een boete op te leggen omdat:
- er sprake is van eendaadse samenloop;
- er sprake is van overschrijding van de redelijke termijn.
Formele beroepsgrond: bezwaarprocedure
Wettelijk kader
Strijd met Richtlijn 2001/83/EG
Bevoegdheid
Circulaire
Toetsing aan de Circulaire
Verwijtbaarheid
Gelijkheidsbeginsel
Vertrouwensbeginsel
Détournement de pouvoir
Eendaadse samenloop en evenredigheid
Redelijke termijn
Conclusie
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit en bepaalt dat aan eiseres een boete wordt opgelegd van € 9.747,-;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 338,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-.