In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren. Eiseres ontving een bijstandsuitkering die door Orionis is herzien over de periode van 1 april 2017 tot en met 30 april 2019. Orionis heeft de bijstandsuitkering herzien naar de kostendelersnorm en een terugvordering van € 10.686,99 vastgesteld, omdat eiseres volgens Orionis de inlichtingenplicht had geschonden door een wijziging in haar gezinssituatie niet te melden. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van Orionis, waarbij zij gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, maar de terugvordering bleef bestaan. Tijdens de zitting op 5 november 2020 is het beroep besproken, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van Orionis. De rechtbank heeft overwogen dat de schending van de inlichtingenplicht onbetwist is en dat Orionis op grond van de Participatiewet verplicht was om de bijstandsuitkering te herzien. Eiseres heeft aangevoerd dat er dringende redenen zijn om van terugvordering af te zien, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat zij niet heeft aangetoond dat er sprake is van onaanvaardbare sociale of financiële gevolgen. De rechtbank heeft de terugvordering en brutering van de terugvordering door Orionis bevestigd en het beroep van eiseres ongegrond verklaard. Orionis is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres en het betaalde griffierecht.