In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de terugvordering van teveel ontvangen WW-uitkering. Eiseres ontving over de periode van augustus 2018 tot en met januari 2019 een WW-uitkering, maar heeft op de inkomstenformulieren telkens € 0,- aan inkomsten opgegeven, terwijl zij in werkelijkheid inkomsten uit arbeid ontving. Het UWV heeft eiseres in een besluit van 29 mei 2019 meegedeeld dat zij teveel uitkering heeft ontvangen en dat zij dit bedrag van € 4.093,36 moet terugbetalen. Na bezwaar van eiseres heeft het UWV het terug te betalen bedrag verlaagd naar € 3.912,18, maar eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV terecht de WW-uitkering heeft herzien en het terugvorderingsbesluit heeft genomen. Eiseres heeft erkend dat zij wist dat zij teveel uitkering ontving, maar heeft dit op zijn beloop gelaten. De rechtbank oordeelt dat het UWV niet in gebreke is gebleven en dat eiseres niet heeft voldaan aan haar verplichtingen om correcte informatie te verstrekken. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de terugvordering op basis van het bruto bedrag terecht is, omdat de terugvordering betrekking heeft op een tijdvak dat inmiddels in fiscale zin is afgesloten. Eiseres heeft inmiddels het gehele terugvorderingsbedrag aan het UWV terugbetaald.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.