Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 4 december 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , wonende te [plaatsnaam] , eiser,
het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren (Orionis), verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Feiten
13 juli 2014 tot en met 18 december 2014 ingetrokken en de betaalde uitkering over deze periode, zijnde € 6.364,32, van hem teruggevorderd. De aanleiding voor de intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering was een hennepkwekerij die aangetroffen werd in de caravan van eiser. Eiser kon geen administratie overleggen van deze hennepteelt, waardoor Orionis niet heeft kunnen vaststellen of eiser recht had op bijstand. Eiser heeft tegen dat besluit van 12 maart 2015 geen bezwaar ingediend.
Geschil
Beroepsgronden
Beoordeling
Aan de hand van twee strafvonnissen is eiser daartoe nu wel in staat, zo stelt hij.
De politierechter heeft de ontnemingsvordering afgewezen en heeft op geen enkele wijze overwogen dat eiser inkomsten zou hebben ontvangen. Eiser verwijst daarbij naar de vonnissen van de politierechter van 8 februari 2016 en van 14 maart 2018.
Het nalaten daarvan heeft tot gevolg dat de rechtbank niet kan beoordelen of wat de politierechter in de strafvonnissen heeft overwogen, tegen de achtergrond van het toetsingskader van de CRvB (uitspraak van 3 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:525) aangemerkt moet worden als een nieuw feit of veranderde omstandigheid. Alleen al hierom slaagt de beroepsgrond dus niet, wat betekent dat Orionis het herzieningsverzoek terecht heeft mogen afwijzen.