Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
beschikking beperking contact ouder met gezag, vervanging GI en onderzoek
[verzoeker] , hierna te noemen de vader,
[minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2015 te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
[belanghebbende] , hierna te noemen de moeder,
STICHTING INTERVENCE,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
De standpunten
De beoordeling
enkelkan beperken middels een verzoek aan de kinderrechter op grond van artikel 1:265g BW. Ook als tijdelijke maatregel mag een door de rechter vastgestelde zorgregeling niet worden gewijzigd; in
allegevallend dient de GI de weg van artikel 1:265g BW te bewandelen. De kinderrechter kan zich voorstellen dat de GI in het onderhavige geval, gelet op de ernstige zorgen, snel wilde ingrijpen en met weinig informatie voorhanden heeft moeten handelen. Dit neemt niet weg dat zij hiervoor toestemming van de kinderrechter nodig had. Zij had, om snel een beslissing te verkrijgen, een spoedverzoek ex artikel 223 Rechtsvordering (hierna: Rv) bij de kinderrechter kunnen indienen met daarbij een verzoek ex artikel 1:265g BW. Hiermee heeft de kinderrechter de mogelijkheid een voorlopige voorziening te treffen voor de duur van het geding, dus tot de zaak inhoudelijk mondeling kan worden behandeld. Op deze manier had er aanstonds beslist kunnen worden over (een beperking van) het contact tussen de vader en [minderjarige] op 18 september 2020. Dit is niet gebeurd en de kinderrechter betreurt deze gang van zaken dan ook, mede gelet op de emoties die dit bij de ouders, bij de vader in het bijzonder, heeft opgeroepen.