8.3.Hoewel uit de verslagen van de laatst gevoerde functioneringsgesprekken niet direct blijkt dat eiser reden had te voorzien dat hem andere werkzaamheden zouden worden opgedragen (de verslagen waren overwegend positief, terwijl eiser in januari 2018 nog in schaal 13 was geplaatst na een positieve afronding van zijn individuele verbetertraject), kan hier nog geen expliciete toezegging uit worden afgeleid dat dit niet zou gebeuren. Voor een dergelijke ondubbelzinnige toezegging is meer nodig. Het feit dat eisers functioneren als (overwegend) voldoende werd beoordeeld, brengt nog niet de gerechtvaardigde verwachting met zich dat dit niet zou kunnen veranderen. De rechtbank concludeert dan ook dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hem concrete, ondubbelzinnige toezeggingen zijn gedaan, waaraan hij de gerechtvaardigde verwachting heeft kunnen ontlenen dat hij zijn oorspronkelijke werkzaamheden zou mogen blijven verrichten, zodat deze beroepsgrond niet slaagt.
Wat was de reden eiser andere werkzaamheden op te dragen?
9.1.1.Het is vervolgens de vraag of verweerder eiser in redelijkheid kon verplichten andere werkzaamheden te verrichten dan die welke hij gewoonlijk verricht, op grond van artikel 58, eerste lid, van het ARAR. Hoewel verweerder de nodige ruimte heeft bij het bepalen van de inrichting van zijn organisatie en die vrijheid ook geldt voor het bepalen van de door zijn ambtenaren uit te voeren werkzaamheden, moet verweerder wel (voldoende) reden hebben eiser andere werkzaamheden op te dragen dan waarvoor hij is aangesteld. Verweerder moest hier, anders gezegd, een belang bij hebben. Dit (dienst)belang moest verweerder vervolgens afwegen tegen het belang van eiser om zijn eigen werkzaamheden te blijven verrichten, om te bepalen het dienstbelang in redelijkheid zwaarder dient te wegen.
9.1.2.Verweerder stelt er belang bij te hebben gehad eiser andere werkzaamheden op te dragen, omdat eisers functioneren als middenmanager te wensen overliet. Ter zitting heeft verweerder nader verklaard dat het besluit is ingegeven door een aantal situaties die zich voordeden vanaf het voorjaar van 2018, op basis waarvan verweerder concludeerde dat eiser onvoldoende functioneerde. In het (in stand gelaten) primaire besluit wordt zelfs van disfunctioneren gesproken, terwijl ook in het bestreden besluit staat dat eiser niet goed functioneert. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert aan dat hij naar behoren functioneerde, hetgeen ook blijkt uit zijn functioneringsgesprekken.
9.1.2.De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er reden was te twijfelen aan eisers functioneren als middenmanager. Nu verweerder het onvoldoende functioneren van eiser ten grondslag heeft gelegd aan het bestreden besluit, is het aan verweerder om aannemelijk te maken dat hier sprake van was. De rechtbank begrijpt, gezien verweerders verklaring ter zitting, dat de periode van voor 2018 geen aanleiding heeft gevormd tot de beslissing eiser andere werkzaamheden op te dragen. Uit het dossier blijkt ook dat het individuele verbeteringstraject dat eiser heeft gevolgd gericht op zijn communicatievaardigheden positief is afgerond, dat [naam leidinggevende] zichtbare verbeteringen heeft waargenomen bij eiser. Eiser is in januari 2018 dan ook in schaal 13 geplaatst. De rechtbank zal zich hierna dan ook beperken tot bespreking van de periode vanaf het voorjaar van 2018.
Signalen vanuit de werknemers
9.2.1.Verweerder stelt dat rond de zomer van 2018 bij de ondernemingsraad signalen zijn binnengekomen van medewerkers uit eisers team over zijn functioneren. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de heer [naam directeur] gesprekken heeft gevoerd met de medewerkers, waaruit verdere zorgen over eisers functioneren naar voren kwamen.
9.2.2.De rechtbank stelt vast dat zich in het dossier een e-mail bevindt van de heer [naam directeur] van 15 augustus 2018, waarin staat dat hij vanuit de ondernemingsraad signalen kreeg dat een en ander op eisers afdeling nog niet zou lopen zoals gewenst. Dat dit een en ander eisers functioneren zou betreffen, blijkt daar echter niet uit. Tijdens de korte gesprekken die [naam directeur] vervolgens heeft gevoerd met eisers medewerkers is het mede gegaan over eisers functioneren als manager, zo blijkt uit een e-mail van 28 september 2018, waarin [naam directeur] schrijft dat er nog het nodige te verbeteren valt bij de sectie als geheel, maar ook bij eiser als leidinggevende. Met eiser is een aantal ontwikkelpunten besproken dat eiser actief gaat oppakken. In deze e-mail schrijft [naam directeur] verder dat een leidinggevende, net als iedere andere medewerker, nooit is uitgeleerd.
9.2.3.Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de zich in het dossier bevindende e-mails weliswaar dat eiser ontwikkelpunten had die met hem zijn besproken, maar niet van welke aard en omvang deze punten waren. De opmerking dat een leidinggevende, net als iedere andere medewerker, nooit is uitgeleerd duidt er niet direct op dat eiser niet naar behoren functioneerde, althans dat er reden was hieraan te twijfelen. Verweerder heeft met de overgelegde e-mails daarom niet aannemelijk heeft gemaakt dat er gerede aanleiding was te twijfelen aan eisers functioneren als middenmanager.
Het MT-overleg van 20 december 2018:
9.3.1.Verweerder heeft ter zitting verder toegelicht dat eiser tijdens een overleg van het MT op 20 december 2018 door zijn houding en manier van communiceren spanningen binnen het MT zou hebben veroorzaakt. Dit was de spreekwoordelijke druppel voor verweerder. Vlak hierna is besloten eiser andere werkzaamheden op te dragen. Eiser is echter een andere mening toegedaan. Hoewel hij ter zitting heeft erkend boos te zijn geweest tijdens dit overleg, betwist hij dat hij zich onjuist zou hebben gedragen of uitgelaten en dat er een conflictsfeer zou zijn ontstaan.
9.3.2.Partijen hebben dus een andere interpretatie van wat er is voorgevallen tijdens het overleg en in hoeverre eiser hierin iets te verwijten valt. Omdat het aan verweerder is aannemelijk te maken dat eiser onvoldoende functioneerde als middenmanager, is het ook aan verweerder nader te onderbouwen - bijvoorbeeld door middel van (schriftelijke) verklaringen van collega’s of een vergaderverslag - wat er is voorgevallen tijdens het MT-overleg en wat eisers aandeel daarin is geweest. Ter zitting is echter duidelijk geworden dat hierover niets is terug te lezen in het verslag dat van het overleg is gemaakt. Dit soort besprekingen worden volgens verweerder puntig genotuleerd, nu zij naar het hele team gaan. Er worden geen persoonlijke zaken in genotuleerd. Dit betekent echter wel dat onduidelijk is gebleven in hoeverre er spanningen waren, waar die uit bestonden en of eiser hierin onjuist zou hebben gehandeld. Met de enkele verklaring van [naam leidinggevende] zoals afgelegd ter zitting is in ieder geval niet aannemelijk gemaakt dat eiser onvoldoende functioneerde.
9.3.3.Verweerder heeft in dit kader nog gewezen op de e-mail die hij de dag na het overleg aan eiser heeft gestuurd. Uit deze e-mail en de reactie hierop van eiser blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat er tijden het overleg een discussie was over capaciteit en werkverdeling, en dat zowel [naam leidinggevende] als eiser geen goed gevoel aan het overleg hebben overgehouden. Hier zijn partijen het ook over eens. Onduidelijk blijft echter of er een conflictsituatie is ontstaan en of er iets aan eisers handelen heeft geschort, zodat ook hiermee niet aannemelijk is gemaakt dat er grond was te twijfelen aan eisers functioneren.
Het telefonische contact in januari 2019