Uitspraak
19.4378 AW
13 september 2019, 19/1015 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
31 januari 2019 (bestreden besluit), heeft het college appellante met ingang van
1 september 2018 ontheven uit de functie van [functie 1] , [functie 1] , en haar met ingang van dezelfde datum geplaatst in de functie van [functie 2] . Het college heeft hiertoe besloten nadat appellante, na de zesde poging, het examen in het kader van de DHW niet heeft gehaald, waardoor zij niet voldoet aan de opleidingseisen voor de functie van [functie 1] . Appellante behoudt haar persoonlijke schaal.
31 december 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK9663. Het bestuursorgaan moet aannemelijk maken dat het functioneren van de ambtenaar tekortschiet en dat zijn belang om de ambtenaar te ontheffen groter is dan het belang van de ambtenaar bij behoud van zijn functie. Voorop staat dat het bestuursorgaan een ruime vrijheid toekomt bij het bepalen van de inrichting van zijn organisatie en dat die vrijheid ook geldt voor het bepalen van de uit te voeren werkzaamheden, mits voldoende duidelijk is dat de door het bestuursorgaan gemaakte keuzes op zakelijke en objectieve gronden berusten. Dit betekent ook dat het aan het bestuursorgaan is te bepalen welke taken tot een bepaalde functie behoren en hoe het werk wordt verdeeld.