ECLI:NL:RBZWB:2020:5675
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in belastingzaak
Op 19 november 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een belastingzaak waarbij belanghebbende, gevestigd te een onbekende vestigingsplaats, in beroep ging tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting en een opgelegde boete. Belanghebbende had op 29 februari 2020 gereageerd op de uitspraak op bezwaar, maar deze brief werd door de inspecteur als beroepschrift aangemerkt en doorgestuurd naar de rechtbank. De rechtbank was bevoegd om het beroepschrift te behandelen, maar belanghebbende was griffierecht verschuldigd van € 354,00. De griffier heeft belanghebbende hierover schriftelijk geïnformeerd en gewezen op de mogelijkheid van niet-ontvankelijkverklaring indien het griffierecht niet tijdig werd betaald.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de griffierechten niet zijn ontvangen, ondanks herhaalde pogingen van de rechtbank om contact op te nemen met de contactpersoon van belanghebbende. De inspecteur had een adres verstrekt, maar de rechtbank kon niet verifiëren of dit het juiste adres was. Aangezien belanghebbende zijn verplichtingen niet is nagekomen, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen. De uitspraak is aangetekend verzonden aan de partijen, met de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen.