ECLI:NL:RBZWB:2020:4912

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
9 oktober 2020
Zaaknummer
AWB - 20 _ 4987
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering door UWV en beoordeling arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de weigering van een Wajong-uitkering. Eiser, geboren op 6 september 1994, had op 15 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een beoordeling van zijn arbeidsvermogen, waarbij hij bekend is met Autismespectrumstoornis (ASS) en ADHD. Het UWV weigerde de uitkering op basis van het primaire besluit van 11 juli 2019, waarin werd gesteld dat eiser in de toekomst arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Eiser ging in beroep tegen het bestreden besluit van 31 januari 2020, waarin het UWV het bezwaar ongegrond verklaarde met een gewijzigde motivering.

Tijdens de zitting op 16 september 2020 werd het beroep besproken, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het UWV beoordeeld en vastgesteld dat eiser, ondanks zijn beperkingen, over basale werknemersvaardigheden beschikt. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat het UWV terecht heeft gesteld dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat hij op de relevante datum over arbeidsvermogen beschikte.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die door het UWV moeten worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordelingen in het kader van Wajong-aanvragen en de criteria voor het vaststellen van arbeidsvermogen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/4987 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2020 in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser

gemachtigde: mr. M.H. Steenbergen,
en
De Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,(UWV; kantoor Breda), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 11 juli 2019 (primair besluit) heeft het UWV geweigerd eiser een uitkering toe te kennen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
In het besluit van 31 januari 2020 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit, met een gewijzigde motivering, ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 16 september 2020.
Hierbij waren aanwezig eiser en zijn gemachtigde en A.J.J.M. van Eijk namens het UWV.

Overwegingen

1.
Feiten.
Eiser, geboren op 6 september 1994, heeft op 15 maart 2019 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend. Hij is bekend met Autismespectrumstoornis (ASS) en ADHD.
Eiser is reeds in het bezit van een indicatie banenafspraak die hem bij besluit van 27 november 2017 is toegekend.
Met het primaire besluit heeft het UWV geweigerd eiser een Wajong-uitkering toe te kennen omdat hij nu weliswaar geen arbeidsvermogen heeft, maar verwacht wordt dat hij in de toekomst wel arbeidsvermogen heeft.
Op 27 januari 2020 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b was daarbij aanwezig.
Met het bestreden besluit heeft het UWV de weigering gehandhaafd met een gewijzigde motivering. Het UWV stelt dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering omdat hij over arbeidsvermogen beschikt.
2.
Beroepsgronden.
Eiser stelt dat het UWV hem met de gewijzigde motivering in de bezwaarprocedure in een slechtere positie heeft gebracht nu in het bestreden besluit wordt gesteld dat eiser arbeidsvermogen heeft. Eiser bestrijdt dat hij arbeidsvermogen heeft, zowel nu als in de toekomst. Wat eiser in dat kader heeft aangevoerd is opgenomen onder punt 5.4.
3.
Wettelijk kader
3.1.
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a van de Wajong is een jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder b van de Wajong is jonggehandicapte de ingezetene die na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
Op grond van het tweede lid wordt de ingezetene die op de dag, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, beperkingen ondervindt als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, maar op grond van het eerste lid niet aangemerkt wordt als jonggehandicapte, alsnog jonggehandicapte, indien hij binnen vijf jaar na die dag duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, indien dit voortkomt uit dezelfde oorzaak als die op grond waarvan hij beperkingen als gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling ondervond, op de dag, bedoeld in onderdeel a of b.
In het vierde lid is bepaald dat onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
In het achtste lid is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels kunnen worden gesteld.
3.2.
Deze nadere regels zijn neergelegd in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (Schattingsbesluit).
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in de artikelen 1a:1, eerste lid, 2:4, eerste lid, en 3:8a, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
In het tweede lid van artikel 1a is bepaald dat een taak als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, de kleinste eenheid van een functie is en bestaat uit één of meerdere handelingen.
3.3.
Het UWV heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wajong per 1 januari 2015 de methode Sociaal Medische Beoordeling Arbeidsvermogen (SMBA) ontwikkeld. Voor het toepassen van de SMBA-systematiek heeft het UWV het ‘Compendium Participatiewet’ vastgesteld. Het Compendium dient te worden aangemerkt als een vaste gedragslijn.
4.
Medische en arbeidsdeskundige beoordeling door het UWV.
Aan het in het bestreden besluit neergelegde standpunt heeft het UWV een rapportage van verzekeringsarts Sint-Nicolaas, een rapportage van verzekeringsarts bezwaar en beroep (b&b) Van Hooff, een rapportage van arbeidsdeskundige Rom Colthoff en een rapportage van arbeidsdeskundige b&b Claessen ten grondslag gelegd.
De verzekeringsarts heeft op 2 juli 2019 gerapporteerd dat eiser beperkingen heeft op psychisch gebied. Eiser is bekend met ASS; er is sprake van een stemmingsstoornis naast een angststoornis. De verzekeringsarts acht eisers mogelijkheden om te functioneren marginaal vooral op het gebied van sociale interactie. Hij acht eiser in staat vier uur per dag alsmede een uur aaneengesloten te werken, mits dat in de eigen omgeving is. De verzekeringsarts acht met betrekking tot de vraag of eiser beschikt over basale werknemersvaardigheden de inbreng van de arbeidsdeskundige nodig, evenals met betrekking tot de vraag of sprake is van duurzaamheid. De verzekeringsarts concludeert dat er op de 18e verjaardag sprake is van een beperking van de belastbaarheid.
De arbeidsdeskundige heeft op 8 juli 2019 gerapporteerd dat op grond van de conclusie van de verzekeringsarts en het eigen onderzoek eiser thans geen arbeidsvermogen heeft, maar dit in de toekomst kan ontwikkelen door middel van adequate behandeling en begeleiding. Daarbij is het van belang dat hij de sociale communicatie tussen mensen beter gaat begrijpen en leert de stress beter het hoofd te bieden, waardoor hij beter kan gaan functioneren
De verzekeringsarts b&b heeft op 28 januari 2020, in afwijking van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige, geconcludeerd dat eiser weliswaar beperkingen heeft in sociaal functioneren, maar wel over basale werknemersvaardigheden beschikt. De diagnose ADHD en ASS zijn gesteld bij eiser. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat hetgeen eiser naar voren heeft gebracht geen reden is voor een andere conclusie. Daarbij heeft de verzekeringsarts b&b informatie van de behandelaars van eiser betrokken.
De arbeidsdeskundige b&b heeft op 30 januari 2020 gerapporteerd dat eiser over arbeidsvermogen beschikt omdat hij ten minste vier uur per dag belastbaar is, in staat is om ten minste een uur per dag aaneengesloten te werken, in staat is een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie en beschikt over basale werknemersvaardigheden. De arbeidsdeskundige b&b vindt eiser geschikt voor licht administratief werk en administratief ondersteunende taken. Ook een solitair gerichte productiefunctie of een facilitaire of dierverzorgende functie behoort tot de mogelijkheden. Zij acht eiser geschikt voor de taak scannen (taaknummer 1502) omdat het een licht administratief ondersteunende taak betreft in een kleine kantoorsetting. Ook acht zij eiser geschikt voor de taak plaatsen van onderdelen op printplaat (taaknummer 1701). Het betreft een solitaire functie in een productieomgeving, waarbij eiser ondanks de grootte van de hal toch redelijk afgezonderd aan een werktafel kan zitten.
Bij beide taken is een leidinggevende aanwezig die hulp kan bieden in de directe nabijheid. De arbeidsdeskundige b&b heeft verder gerapporteerd dat zij het met de verzekeringsarts b&b eens is dat eiser over werknemersvaardigheden beschikt. Hij heeft de vmbo theoretische leerweg met een diploma afgesloten. Daarna heeft hij nog andere opleidingen proberen te volgen. Hieruit blijkt dat hij in staat is instructies van lesstof te begrijpen, theorie te onthouden en uit te voeren. Immers hij moet huiswerk maken, op bepaalde tijden in de lessen zijn en proefwerken en toetsen maken. Ook heeft hij enige werkervaring opgedaan. Daaruit kan worden geconcludeerd dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt.
5.
Beoordeling door de rechtbank.
5.1.
Dat de motivering voor de weigering om eiser een Wajong-uitkering toe te kennen in bezwaar is gewijzigd, betekent niet dat er sprake is van reformatio in peius. Eiser is daardoor immers niet in een slechtere positie gekomen. Op grond van vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) mag een bestuursorgaan in de bezwaarprocedure de motivering van een besluit wijzigen. De door gemachtigde genoemde rechtspraak betreft niet eenzelfde situatie als hier aan de orde. Deze beroepsgrond van eiser slaagt niet. Dat er sprake zou zijn van de schending van het rechtszekerheids- of vertrouwensbeginsel is de rechtbank evenmin gebleken in hetgeen eiser daartoe aanvoert.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat de datum in geding 6 september 2012 (18e verjaardag) is.
Ter beoordeling staat of het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat hij op die datum over arbeidsvermogen beschikte.
De rechtbank overweegt dat iemand op grond van het Schattingsbesluit arbeidsvermogen heeft als hij:
1. Een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. Basale werknemersvaardigheden heeft;
3. Ten minste een uur aaneengesloten kan werken; en
4. Ten minste vier uur per dag belastbaar is.
Er is slechts arbeidsvermogen als aan alle genoemde vereisten is voldaan. Recht op een Wajong-uitkering ontstaat eerst indien de betrokkene duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft. Daaronder wordt op grond van het vierde lid van artikel 1a:1 van de Wajong verstaan de situatie waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
5.3.
De rechtbank is van oordeel dat de medische en arbeidskundige onderzoeken op een voldoende zorgvuldige wijze hebben plaatsgevonden. De verzekeringsarts b&b en de arbeidsdeskundige b&b waren bij de hoorzitting aanwezig. Op grond van de onderzoeken, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank de conclusie over de aanwezigheid van arbeidsvermogen deugdelijk onderbouwd.
5.4.
Eiser heeft aangevoerd dat hij als gevolg van zijn beperkingen niet ten minste vier uur per dag belastbaar is en niet in staat is om tenminste een uur aaneengesloten te werken; voor eiser is het onmogelijk om 1 uur achtereen te werken; hij kan zich niet 1 uur concentreren, hooguit 20 tot 30 minuten op een boek. Eiser kan evenmin 4 uur achtereen werken omdat hij zich niet 4 uur achtereen kan concentreren; dit levert teveel prikkels op waardoor hij mentaal totaal overspoeld raakt. Dat sprake is van snelle overprikkeling blijkt uit alle gegevens van behandelaars die in de procedure zijn ingebracht. Eiser wordt onzeker en paniekerig, heeft geen overzicht meer en verliest grip op de situatie. Dit uit zich volgens eiser in veel stress en lichamelijke klachten, zoals hij heeft vermeld op het aanvraagformulier en ook door GGZ in diverse verslagen wordt geconstateerd.
Hetgeen eiser in beroep heeft aangevoerd geeft de rechtbank geen reden aan het medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b te twijfelen. Uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b leidt de rechtbank af dat zij rekening heeft gehouden met de beperkingen die eiser heeft op psychisch gebied. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsarts b&b een onvolledig beeld heeft gehad van de medische situatie. Blijkens de rapportage heeft de verzekeringsarts b&b kennis genomen van de medische informatie van de behandelaars en deze bij de beoordeling betrokken. Eiser heeft zijn standpunt niet met (nieuwe) objectieve medische gegevens onderbouwd, zodat het tegenover het gemotiveerde medisch oordeel van de verzekeringsarts b&b waarbij alle voorhanden zijnde medische informatie is betrokken, onvoldoende gewicht in de schaal legt. De rechtbank wijst er daarbij op dat het bewijsrisico bij een laattijdige aanvraag ligt bij de aanvrager.
5.5.
Met betrekking tot het hebben van basale werknemersvaardigheden heeft de verzekeringsarts b&b een ander standpunt dan de verzekeringsarts. Zij heeft dit in haar rapport overtuigend gemotiveerd.
Bij de vraag naar basale werknemersvaardigheden is relevant of een betrokkene in staat is instructies van een werkgever te begrijpen, te onthouden en uit te voeren en in staat is afspraken met een werkgever na te komen. Volgens de verzekeringsarts b&b was eiser daartoe in staat. Deze conclusie wordt bevestigd door de arbeidsdeskundige b&b, waar deze het volgende rapporteert: “Eiser heeft de vmbo theoretische leerweg met een diploma afgesloten. Daarna heeft hij nog andere opleidingen proberen te volgen. Hieruit blijkt dat hij in staat is instructies van lesstof te begrijpen, theorie te onthouden en uit te voeren. Immers hij moet huiswerk maken, op bepaalde tijden in de lessen zijn en proefwerken en toetsen maken. Ook heeft hij enige werkervaring opgedaan. Daaruit kan worden geconcludeerd dat eiser over basale werknemersvaardigheden beschikt”. De rechtbank ziet geen reden hieraan te twijfelen.
6. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor arbeidsvermogen en dat eiser met in achtneming van de beperkingen die hij ondervindt in staat is om (eventueel met begeleiding van een jobcoach) een eenvoudige taak, zoals scannen of het plaatsen van onderdelen op een printplaat, in een arbeidsorganisatie uit te voeren.
7. Bij een laattijdige aanvraag zoals hier aan de orde dient, naast een beoordeling aan de hand van de criteria van artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong tevens beoordeeld te worden of eiser op grond van het tweede lid van dat artikel alsnog als jonggehandicapte kan worden aangemerkt omdat hij op enig moment binnen vijf jaar na zijn achttiende verjaardag alsnog jonggehandicapte is geworden. De rechtbank wijst op de uitspraak van de CRvB van 5 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:578.
Het UWV heeft in beroep deze beoordeling alsnog uitgevoerd. Aan deze beoordeling ligt ten grondslag de rapportage van de verzekeringsarts b&b Van Hooff van 9 september 2020. Zij concludeert dat de beoordeling in deze periode (6 september 2012 tot 6 september 2017) conform de huidige beoordeling is omdat de bij eiser gestelde diagnoses niet zijn gewijzigd tussen het 18e jaar en het heden. De beoordeling in de periode van 2012 tot en met 2017 is conform de huidige beoordeling, aldus de verzekeringsarts b&b.
De rechtbank ziet in de in het dossier aanwezige medische informatie en het verhandelde ter zitting geen reden aan deze bevindingen te twijfelen. Zij volgt het UWV in zijn standpunt dat er geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong.
Daaruit volgt dat het UWV zich terecht op het standpunt stelt dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
8. Omdat het UWV pas in beroep het bestreden besluit voldoende zorgvuldig heeft voorbereid en voldoende heeft gemotiveerd, is het beroep gegrond en moet het bestreden besluit in zoverre worden vernietigd. De rechtbank ziet aanleiding de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand te laten. Dit betekent dat de uitkomst van de zaak hetzelfde blijft.
9. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, moet het UWV aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoeden.
10. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door eiser gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Het UWV wordt veroordeeld om de kosten van rechtsbijstand te vergoeden. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 1.050,00 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 525,00 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 48,00 aan eiser te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van mr. T.B. Both-Attema, griffier, op 8 oktober 2020 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.