In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het UWV over de weigering van een Wajong-uitkering. Eiser, geboren op 6 september 1994, had op 15 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een beoordeling van zijn arbeidsvermogen, waarbij hij bekend is met Autismespectrumstoornis (ASS) en ADHD. Het UWV weigerde de uitkering op basis van het primaire besluit van 11 juli 2019, waarin werd gesteld dat eiser in de toekomst arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Eiser ging in beroep tegen het bestreden besluit van 31 januari 2020, waarin het UWV het bezwaar ongegrond verklaarde met een gewijzigde motivering.
Tijdens de zitting op 16 september 2020 werd het beroep besproken, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het UWV. De rechtbank heeft de medische en arbeidskundige beoordelingen van het UWV beoordeeld en vastgesteld dat eiser, ondanks zijn beperkingen, over basale werknemersvaardigheden beschikt. De rechtbank concludeerde dat de onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat het UWV terecht heeft gesteld dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat hij op de relevante datum over arbeidsvermogen beschikte.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiser heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten, die door het UWV moeten worden vergoed. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige medische en arbeidskundige beoordelingen in het kader van Wajong-aanvragen en de criteria voor het vaststellen van arbeidsvermogen.