In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 7 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een verstekvonnis. De eiser, Swishfund Nederland B.V., had een geldlening verstrekt aan de vennootschap van de opposant, [eiser], die als borg optrad. De digitale handtekening van [eiser] op de borgtochtovereenkomst werd betwist. De rechtbank beoordeelde of de digitale handtekening voldeed aan de eisen van de eidas-verordening en artikel 3:15a BW. De rechtbank concludeerde dat de gebruikte handtekening niet als een gekwalificeerde elektronische handtekening kon worden aangemerkt, omdat de identificatie van de ondertekenaar niet voldoende betrouwbaar was. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst van borgtocht niet rechtsgeldig tot stand was gekomen, omdat de digitale handtekening niet dezelfde rechtsgevolgen had als een handgeschreven handtekening. Het verstekvonnis werd vernietigd en de vorderingen van Swishfund werden afgewezen. Swishfund werd veroordeeld in de proceskosten van [eiser].