Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 7 oktober 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , wonende te [plaatsnaam] , eiser
Procesverloop
Hierbij waren aanwezig eiser, zijn gemachtigde en voor de ISD mr. S.H.J. Aarts.
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
De ISD heeft eiser vervolgens gevraagd daarover gegevens te overleggen, zoals trainersovereenkomsten. Eiser heeft die gegevens niet overgelegd. De ISD heeft eisers bijstandsuitkering daarom bij besluit van 24 oktober 2018 opgeschort. Eiser is nogmaals een termijn gegund, tot 10 november 2018, om de gevraagde gegevens te overleggen.
Op 14 november 2018 heeft eiser verschillende stukken overgelegd. Op 19 november 2018 heeft de ISD eisers uitkering gedeblokkeerd. Bij besluit van 31 januari 2019 heeft de ISD eisers bijstandsuitkering echter opnieuw opgeschort, met ingang van 30 november 2018, omdat hij de trainingsovereenkomsten en stukken over de afspraken over de vergoeding voor de badmintontrainingen nog steeds niet waren overgelegd. Eiser diende deze stukken vóór
9 februari 2019 te overleggen.
Bestreden besluiten
Beroepsgronden
En eiser heeft bij de aanvraag om een bijstandsuitkering aangegeven een vergoeding te ontvangen voor de badmintontrainingen die gelijk staat aan de onkosten. Er is dan ook geen sprake van schending van de inlichtingenplicht. Subsidiair stelt eiser dat de ISD ten onrechte voor de vergoedingen, die hij ontvangt van [naam badmintonclub 3] en [naam badmintonclub 2] , uitgaat van het wettelijk minimumloon, nu de reële vergoedingen daarvoor maar respectievelijk € 9,- en
Wettelijk kader
Oordeel van de rechtbank
De beslagvrije voet is dat deel van het inkomen waarop geen beslag kan worden gelegd en wat iemand altijd moet overhouden om van te kunnen leven, ook als er schulden moeten worden afbetaald. Met deze beslagvrije voet moet de ISD ook rekening houden bij de invordering van de te veel betaalde bijstand of bij het vaststellen van een betalingsregeling.
Conclusie