ECLI:NL:RBZWB:2020:4748
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand in gezinshereniging
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand in verband met een bezwaarprocedure tegen een besluit met betrekking tot gezinshereniging. Het college had deze aanvraag op 18 maart 2019 afgewezen en het bezwaar van de eiser tegen deze afwijzing ongegrond verklaard in een besluit van 31 juli 2019. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank overweegt dat de eiser ten onrechte aanvoert dat de kosten van rechtsbijstand voor de procedure die door zijn echtgenote wordt gevoerd, ook voor hem in aanmerking komen. De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, waarin werd geoordeeld dat de aanvraag voor bijstand geen betrekking had op de kosten van het bestaan van de aanvrager zelf. De rechtbank concludeert dat de eiser geen recht heeft op bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand, omdat deze kosten niet zijn gemaakt voor zijn eigen procedure.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en laat het bestreden besluit van het college in stand. Er is geen reden voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.