Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 29 september 2020 van de meervoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Verweerder heeft bij brief van 27 november 2019 gereageerd.
Overwegingen
Beslissing van 9 augustus 2019
Verzoek om schadevergoeding
- een vergoeding wegens onterecht gegeven ontslag berekend conform de zogenaamde ‘CRvB-formule’, met een verwijtbaarheidspercentage aan de zijde van verweerder van 51% – 65%. Dit levert volgens eiseres een te vergoeden bedrag op van € 12.518,00 bruto;
- een vergoeding wegens gederfde inkomsten ten bedrage van € 13.377,00 bruto;
- een vergoeding wegens pensioenschade ten bedrage van € 300,00.
Beoordeling
Conclusie
300,00 bruto aan pensioenschade moet vergoeden.
Proceskosten
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit, voor zover dat aan eiseres met ingang van 1 oktober 2017 ontslag is verleend uit haar functie van medewerker DIV, in stand blijven;
- veroordeelt verweerder tot betaling van een vergoeding van geleden materiële schade aan eiseres tot een totaalbedrag van € 6.620,68 bruto;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.887,50.