Op 13 augustus 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen de heffingsambtenaar van de gemeente Bergen op Zoom en een eiser die beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit inzake inzage in persoonsgegevens op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De gemachtigde van de eiser had op 4 juni 2020 beroep ingesteld, omdat de heffingsambtenaar niet tijdig had beslist op het bezwaar van de eiser. De rechtbank heeft het beroep versneld behandeld en vastgesteld dat de heffingsambtenaar in gebreke was gebleven. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar een dwangsom van € 1.442,- had verbeurd, omdat er meer dan 42 dagen waren verstreken zonder dat er een beslissing was genomen op het bezwaarschrift. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en droeg de heffingsambtenaar op om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een beslissing op het bezwaar bekend te maken. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht van € 178,- en de proceskosten van de eiser tot een bedrag van € 262,50. De uitspraak werd gedaan door mr. P.H.J.G. Römers, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier.