ECLI:NL:RBZWB:2020:3525
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in bijstandsbehoeftige omstandigheden verkeert, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Dagelijks Bestuur van Orionis Walcheren, dat zijn aanvraag om een uitkering op grond van de Participatiewet had afgewezen. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij na zijn ontslag in december 2019 geen inkomen meer heeft en dat hij bewijsstukken heeft ingeleverd om zijn situatie te onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt hoe hij in zijn levensonderhoud heeft voorzien en dat hij niet heeft voldaan aan de informatieverplichting die voortvloeit uit de Participatiewet.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het aan de aanvrager is om aan te tonen dat hij in de omstandigheden verkeert die recht geven op bijstand. In dit geval heeft Orionis, op basis van de beschikbare informatie, terecht geconcludeerd dat verzoeker niet heeft aangetoond waar hij van heeft geleefd in de periode voorafgaand aan zijn aanvraag. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat verzoeker niet tijdig de gevraagde bewijsstukken heeft overgelegd en dat de termijn om dit te doen ongebruikt is verstreken. Gezien de huidige stand van zaken verwacht de voorzieningenrechter dat het bestreden besluit in rechte stand zal houden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen reden is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is geen mogelijkheid tot hoger beroep tegen deze beslissing.