Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 17 juli 2020 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Eiser ontvangt sinds 15 oktober 2010 een bijstandsuitkering naar de norm voor een gehuwde.
Deze vloeistoffen worden niet vergoed vanuit de Zorgverzekering.
In geschil is de periode waarover bijzondere bijstand is toegekend.
“Ik heb van beide ogen contactlenzen moeten dragen. dat heb ik jarenlang gebruikt (…) De middelen die wij gebruiken (…) wordt door CZ niet vergoed, en ook door belastingdienst niet mogen afrekenen, Terwijl wij per maand een bedrag tussen20 tot 25 euro voor betalen. Dat bedrag voor ons gezin is zwaar te dragen (…)”.Nu het college dit niet heeft onderkend, is het beroep ontvankelijk en gegrond en zal het bestreden besluit worden vernietigd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat eiser per 28 juli 2018 bijzondere bijstand wordt toegekend en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 47,- aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 9,80.