In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een B.V. eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor de realisatie van een motorbrandstoffenverkooppunt op een bedrijventerrein. Het college weigerde deze aanvraag in een besluit van 14 november 2018, omdat er volgens hen onvoldoende bewijs was dat het een duurzaam brandstoffenverkooppunt betrof en er een minder goed ondernemersklimaat zou ontstaan. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij ook een herstelbesluit van 12 maart 2020 aan de orde kwam. Tijdens de zitting op 18 juni 2020 werd het beroep besproken, waarbij zowel eiseres als het college vertegenwoordigd waren.
De rechtbank oordeelde dat het college niet bevoegd was om de omgevingsvergunning te weigeren, omdat er geen verklaring van geen bedenkingen was aangevraagd bij de gemeenteraad, wat wel vereist was volgens de wet. De rechtbank vernietigde zowel het bestreden besluit als het herstelbesluit en droeg het college op om binnen vier maanden een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens werd het college veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij het verlenen van omgevingsvergunningen en de rol van de gemeenteraad hierin.