ECLI:NL:RBZWB:2020:3110
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op Wob-verzoek en afwijzing van verzoek om informatie
Op 16 juli 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.J. Gerritsen, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Halderberge op haar verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Eiseres had op 18 december 2018 verzocht om toezending van het principebesluit van 18 oktober 2016, maar het college heeft in een besluit van 27 februari 2019 besloten de gevraagde stukken niet te verstrekken. Tijdens de zitting op 18 juni 2020 was drs. S. Magnus aanwezig namens eiseres, terwijl mr. R. Timmermans het college vertegenwoordigde.
De rechtbank overweegt dat het college op 27 februari 2019 alsnog een besluit heeft genomen op het Wob-verzoek, maar dat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Daarom verklaart de rechtbank het beroep in zoverre niet-ontvankelijk. De rechtbank merkt op dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat het besluit op de voorgeschreven wijze aan eiseres bekend is gemaakt, maar omdat beide partijen een inhoudelijk oordeel wensen, wordt dit punt verder buiten beschouwing gelaten.
De rechtbank concludeert dat het beroep tegen de afwijzing van het Wob-verzoek ongegrond is, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat het gevraagde document onder het bestuursorgaan berust. De rechtbank draagt het college op het betaalde griffierecht van € 345,00 aan eiseres te vergoeden en veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 525,00. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.